1. Weet jij wanneer mensen een hulphond krijgen? Noteer zoveel mogelijk voorbeelden.
2. Ken jij iemand met een hulphond? Zo ja, wie?
3. Wat doet een hulphond zoal? Als je het niet precies weet, schrijf dan op wat je denkt dat een hulphond doet.

B 

Maak voor de volgende vragen gebruik van de informatie uit de bron.

1. Wat voor soort hulphonden zijn er?
2. Waaraan herken je een hulphond?
3. Waarom mag je een hulphond niet aaien? 

C

1. Wat voor soort hulphond is Alaska?
2. Geef een voorbeeld uit het boek waarmee duidelijk wordt dat Alaska een hulphond is. 

D

Sven en Parker zijn de hoofdpersonen in Alaska. Een hoofdpersoon streeft in een boek altijd een doel na. Sommige bijfiguren helpen om dat doel sneller te bereiken. Deze personages noemen we ook wel helpers. Ook zijn er bijfiguren die de hoofdpersoon juist tegenwerken. Deze personages noemen we tegenstanders.

1. Is Alaska belangrijker voor Sven of voor Parker? Licht je antwoord toe. 
2. Wie of wat is de tegenstander van Sven? En van Parker? Leg je antwoord uit.
3. Wie of wat is de helper van Sven? En van Parker? Leg je antwoord uit.

E

1. Hoe groot is de rol van Alaska in dit verhaal? Licht je antwoord toe.
2. Waarom zou Anna Woltz het boek Alaska hebben genoemd en niet Sven en Parker?