De titel van een boek zegt vaak iets belangrijks over waar het boek over gaat. In deze opdracht ga je nadenken over een belangrijke vraag die het verhaal aan de orde stelt.

A


Vraag 1


Noteer drie regels die op jouw school gelden.


Vraag 2

Wat vind je ervan dat er op school (en bij jou thuis, in het verkeer en op heel veel andere plaatsen) regels zijn?

Vraag 3


Waarom gelden er overal regels, denk je?


B


Vraag 1


De titel, De regels van drie, komt letterlijk voor in het boek. Leg dat uit.



Vraag 2


Opi Kas vindt 'de regels van drie' onzin. Hij heeft zijn eigen regels: 
- 'Ik ben zoals ik ben.' (p. 65); 

- 'Een vrije jongen blijft altijd een vrije jongen.' (p. 71);

 - 'dat een mens graag doodgaat zoals hij geleefd heeft.' (p. 72);

 - Twan denkt: 'Hij [opi Kas] deed waar hij zin in had.' (p. 76).


Vraag 3


Vat 'de regels van opi Kas' samen in één zin.Twans moeder en oma hebben een heel andere regel. Laten we die 'de regel van de moeders' noemen (want oma is de moeder van de moeder). Noteer deze regel in één zin.


C


Vraag 1


Als je goed hebt gelezen, heb je gezien dat Twans opvattingen over regels veranderen. Aan het begin van het verhaal gelooft hij heilig in regels, maar aan het einde van het verhaal niet meer. 

Zijn Twans opvattingen meer op die van zijn moeder en oma gaan lijken of meer op die van opi Kas? Leg je antwoord uit.


Vraag 2

Opi Kas is al stokoud en Twan is nog heel jong. Vind jij dat er voor jonge mensen meer of andere regels gelden dan voor oude mensen? Leg je antwoord uit.


Vraag 3

Met wie ben jij het het meest eens? Met Twan, zijn moeder en oma of opi Kas? Waarom?


D


Vind je De regels van drie een goede titel voor het boek? Of zou een andere titel beter zijn geweest? Leg je antwoord uit.