A

1. Chatroom gaat over seksueel misbruik van jonge meiden via internet. Noteer hierover zes algemene vragen die jou bezighouden. Je kunt de 5 w+h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) als hulpmiddel gebruiken.
   Bijvoorbeeld: Wie loopt extra veel risico om slachtoffer van dit soort misbruik te worden?
2. Zoek op internet naar informatie en beantwoord je vragen.

B

Je hebt nu een heleboel feitenkennis over je onderwerp verzameld. Doordat je Chatroom hebt gelezen heb je echter ook andere dingen geleerd. Weten hoeveel meisjes per jaar het slachtoffer worden van dit soort misbruik is heel wat anders dan lezen over hoe die meisjes dat ervaren.

1. Noteer drie voorbeelden uit Chatroom van dingen die jij hebt geleerd die je niet op internet kunt vinden.
2. Wat vind jij belangrijker: feitenkennis over een onderwerp of kunnen invoelen 'hoe iets is'? Of vind je het allebei belangrijk? Leg je antwoord uit in ongeveer 50 woorden.
3. Lees bron 1. Daarin staat: ‘Ze [Helen Vreeswijk] wil jongeren waarschuwen voor de gevaren van de harde maatschappij.’ Vind jij dat Helen Vreeswijk daarin geslaagd is? Leg je antwoord uit.
4. Vind je dat ouders en leraren Chatroom zouden moeten lezen? Waarom?
5. Het antwoord op deze vraag hoef je niet te noteren en dus ook niet in te leveren bij je docent. Denk er gewoon even over na. 
   Ga jij je, nu je Chatroom hebt gelezen, anders gedragen op sociale media?