Divergent 1: Inwijding: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Betekenis van de facties

Als je deze opdracht met z’n tweeën maakt, kun je eerst samen A1 maken. Daarna kun je beiden eerst een antwoord bedenken op de rest van de vragen en vervolgens de antwoorden samen bespreken.

Titel Divergent 1: Inwijding
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | Betekenis van de facties
Studielast 1 à 2 uur
Werkvorm individueel of in tweetallen
Focus betekenis van de facties
Je leert een vertaling maken van het verhaal naar jezelf
Gemaakt door Ymkje Visser

A

Vraag 1

Neem onderstaande tabel over en vul deze aan. 


Vraag 2

Omschrijf kort wat je van de verschillende facties vindt. Benoem bij iedere factie zowel positieve als negatieve punten.

Factie Waar staat de factie voor? Waar is de factie tegen? Hoe zien de leden van de factie eruit?
Vriendschap
Eruditie
Onverschrokkenheid
Zelfverloochening
Oprechtheid

B

Je hebt er tijdens het lezen van het boek vast over nagedacht voor welke factie jij zou kiezen.

Vraag 1

Welke factie zou direct afvallen voor jou? Leg in minimaal 50 woorden uit wat jouw redenen hiervoor zijn.


Vraag 2

Voor welke factie zou jij kiezen? Leg in minimaal 50 woorden uit wat jouw redenen hiervoor zijn. Let op! Je mag echt maar één factie kiezen.


C

De factie die iemand kiest, zegt heel veel over deze persoon. Veronica Roth zegt over haar boek dat het een verhaal is over keuzes, over identiteit en over het proberen te zijn van de beste persoon die je maar zijn kunt.

Vraag 1

Bij vraag B heb jij een keuze gemaakt voor een factie. Wat zegt dit over jouw identiteit, over wie jij bent, denk je? Leg je antwoord uit in minimaal 25 woorden.


Vraag 2

Stel dat je echt in deze factie zou leven en moest leven volgens de regels en gebruiken van deze factie, zou dit het beste in jou naar boven halen? Zou je dan de beste versie van jezelf zijn? Leg je antwoord uit in minimaal 25 woorden.


Vraag 3

Denk je dat het leven in een factie het beste in mensen naar boven haalt? Leg je antwoord uit in minimaal 25 woorden.


D

Vraag 1

Stel dat je zelf een nieuwe factie op zou mogen richten, welke factie zou dit dan zijn? Denk na over waar de factie voor zou staan en waar de factie tegen zou zijn.


Vraag 2

Als je nu nog eens mocht kiezen voor een factie, zou je dan nog steeds voor dezelfde factie kiezen of zou je voor je eigen factie kiezen? Leg je antwoord uit. Als je deze opdracht samen doet, kun je ook kiezen voor de factie van de ander.