Kruistocht in spijkerbroek: Wereld van het boek

Opdracht niveau 1 | Wereld van het boek

Titel Kruistocht in spijkerbroek
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 1 | Wereld van het boek
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus wereld van het boek
Je leert de wereld van het boek vergelijken met de wereld waarin je zelf leeft.
Gemaakt door Marlies Schouwstra

A

  1. Dolf wordt met de materietransmitter weggeflitst naar Duitsland in 1212. Naar welke plaats en tijd in het verleden zou jij weggeflitst willen worden? Waarom?
  2. Dolf heeft kennis en vaardigheden waarmee hij de middeleeuwse kinderen kan helpen. Hoe zou jij kunnen helpen als je weggeflitst zou worden naar de tijd en plaats die je bij vraag 1 hebt genoemd?

B

In het boek lees je niet wat Dolf aan Dr. Simiak en zijn ouders vertelt nadat hij is teruggeflitst. Wat zou hij hen vertellen?

  1. Wat vond Dolf het meest positief aan de middeleeuwen? Leg uit.
  2. En wat vond hij het meest negatief aan de middeleeuwen? Leg uit.
  3. Wat vond hij het meest schokkend? Leg uit.
  4. Wat heeft hem het meest verbaasd? Leg uit.
  5. Wat mist Dolf het meest als hij weer terug is, denk je? Noteer drie dingen en leg je antwoorden uit.
  6. Dolf is zestien als hij teruggeflitst wordt, een leeftijd om na te denken over een vervolgopleiding. Wat voor een soort baan wil Dolf later hebben, denk je? Waarom?

C

Dolf kan niet meteen worden teruggeflitst uit Duitsland, omdat er iemand anders op de steen staat vanwaar hij zou worden teruggeflitst:

'Hij durfde niet op zijn horloge te kijken, hij durfde zich niet te verroeren, en vooral durfde hij niet toe te geven dat hij gezien had wàt hij had gezien: hoe een dertiende-eeuwse jongen die op de steen had staan dansen, er opeens niet meer was…' (p. 27).

Er is dus een persoon uit de middeleeuwen naar Amstelveen in de twintigste eeuw geflitst. Over deze persoon lees je verder niets meer. Met welke ogen kijkt deze middeleeuwer naar de twintigste eeuw?

  1. Wat zou deze persoon waarschijnlijk positief vinden in de twintigste eeuw, denk je?
  2. Wat zou hij negatief vinden? Leg uit.
  3. Wat zou hij schokkend vinden? Leg uit.
  4. Waarover zou hij zich het meest verbazen? Leg uit.
  5. Wat zou hij het meeste missen? Leg uit.
  6. Noteer in ongeveer 50 woorden wat dit middeleeuwse kind aan zijn vrienden zou vertellen als hij zou kunnen worden teruggeflitst naar de middeleeuwen.