Alle goede dingen: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Hoofdpersoon

Titel Alle goede dingen
Niveau boek 3
Opdracht niveau 3 | Hoofdpersoon
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus hoofdpersoon
Je leert de hoofdpersoon beter te begrijpen.
Gemaakt door Jildau Vrieswijk

In Alle goede dingen kijk je met Beth mee. Zij zit in de gevangenis en heeft een slecht zelfbeeld. Haar verleden heeft invloed op haar huidige situatie. Om te bepalen hoe haar verleden haar heden beïnvloedt, ga je deze opdracht maken.

 A

Deze vragen gaan over jezelf en nog niet over het boek. Je hoeft de antwoorden op deze vragen niet bij je docent in te leveren, maar het mag natuurlijk wel.

1. Noteer ‘vijf goede dingen’ uit jouw leven.

2. Leg voor twee van je antwoorden uit waarom het voor jou ‘goede dingen’ zijn.

B

Beth noemt haar pleegvader Paul als tweede goede ‘ding’.

  1. Wat is er goed aan de periode die ze bij Paul doorbrengt?
  2. Wat is er minder goed aan deze periode?
  3. Wat heeft dat voor invloed op de jonge Beth?

Een ander personage dat Beth als goed bestempelt, is Cal.

  1. Waarom is Cal een goed ‘ding’ in het leven van Beth?
  2. Wat maakt dat ook aan dit goeds een einde komt?
  3. Hoe gaat Beth met deze situatie om?

De derde persoon die Beth aanwijst als ‘goed’ is Chantelle.

  1. Wat betekent Chantelle voor Beth?
  2. Waardoor loopt deze vriendschap stuk?
  3. Hoe verandert dat Beths leven?

Phil is het personage waarover Beth het meest schrijft.

  1. Waarom gaat Beth in op het geflirt van Phil?
  2. Wat voor goeds brengt Phil in Beths leven?
  3. Hoe ontwikkelt de relatie van Phil en Beth?

C

1. Welke dingen wijst Beth nog meer aan als goed? Noteer drie en leg uit waarom ze goed zijn voor Beth.

2. Zijn de dingen die je bij vraag C1 benoemd hebt ook goed voor Beth op de langere termijn? Leg je antwoord uit.

D

Beth benoemt verschillende dingen uit haar verleden die goed zijn.

1. Wat hebben de goede mensen die Beth beschrijft met elkaar gemeen?

2. Waarom verdwijnen deze mensen steeds weer uit Beths leven?

3. Wat is Beths invloed op die verdwijning?

E

Beth heeft een moeilijke jeugd gehad. Vind je dat dit een verklaring kan zijn voor het feit dat ze nu in de gevangenis zit? Leg je antwoord uit en betrek daarbij je antwoorden bij B, C en D.