IJzerkop: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Hoofdpersoon

Titel IJzerkop
Niveau boek 3
Opdracht niveau 3 | Hoofdpersoon
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus hoofdpersoon: ontwikkeling
Je leert inzien welke ontwikkeling Stans doormaakt.
Gemaakt door Ymkje Visser

A

Stans is aan het eind van het verhaal niet meer dezelfde Stans als in het begin. Maak twee tekeningen of collages van bestaande afbeeldingen: één van hoe jij Stans aan het begin zag en één van Stans aan het eind. Noteer bij beide creaties ook minimaal vijf passende steekwoorden.

B

‘Wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik’ zijn drie belangrijke levensvragen. Onbewust is Stans in het verhaal bezig geweest met het zoeken naar antwoorden op deze vragen.

1. Noteer de antwoorden die Stans zou geven als onderstaande vragen haar werden gesteld aan het begin van het verhaal, nog voordat ze naar het gevecht in de kerk was geweest.

a. Wie ben ik?
b. Wat kan ik niet?
c. Wat wil ik niet?

Wat Stans wél kan en wil, weet ze aan het begin van het verhaal eigenlijk nog niet. Aan het eind van het verhaal kan ze deze vragen wel beantwoorden.

2. Wat kan Stans aan het einde van het verhaal?

3. Wat wil Stans aan het einde van het verhaal?

4. Welke gebeurtenissen hebben ervoor gezorgd dat Stans tot deze inzichten is gekomen?

Herlees de passage in hoofdstuk 9 waar Stans in Lievens kleding voor de spiegel staat.

5. Beschrijf in eigen woorden wat er op dit moment met Stans gebeurt.

6. Wat zou Stans’ antwoord zijn als ze zichzelf op dit moment zou afvragen ‘Wie ben ik’?

7. Stans is door het verhaal heen erg veranderd. Dat zie je ook terug in je afbeeldingen bij vraag A. Wat vind jij de belangrijkste ontwikkeling die Stans heeft doorgemaakt in het verhaal? 

C

Als Stans niet met Lieven was getrouwd, had ze niet dezelfde ontwikkeling doorgemaakt als nu is gebeurd. Noteer in één krachtige zin wat je tegen de Stans aan het begin van het verhaal zou willen zeggen om haar moed in te spreken.