Lopen voor je leven: Opdracht

Opdracht niveau 2

In Lopen voor je leven kijk je met Noor mee. Zij doet dingen in het heden die te maken hebben met een gebeurtenis uit het verleden. Om te bepalen welke invloed de dingen uit het verleden hebben op het heden ga je deze opdracht maken.

Titel Lopen voor je leven
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2
Studielast 1 à 2 uur
Werkvorm individueel of tweetal
Focus verhaallijn(en)
Je leert over de samenhang tussen verhaallijnen
Gemaakt door Jildau Vrieswijk
Downloads Lopen voor je leven_opdr N2 (27 kb)

A

Beantwoord één van de onderstaande vragen. Deze vragen gaan over jezelf en nog niet over Lopen voor je leven.   

Vraag 1

Welke gebeurtenis heeft invloed gehad op wie jij nu bent?   


Vraag 2

Doe je ook aan sport? Zo ja, helpt het dan ook om je hoofd leeg te maken?   


Vraag 3


Wat kun je nog meer doen om je hoofd leeg te maken?


B

In het verhaal kun je drie verschillende periodes aanwijzen waarin dingen gebeuren. Je kunt dit ook verhaallijnen noemen. Een verhaallijn bestaat uit verschillende gebeurtenissen die bij een persoon horen. Je kunt onderscheid maken tussen het heden en het verleden. In dit boek heb je zelfs twee verhaallijnen die zich in het verleden afspelen. Onder Downloads vind je een schema waarin de verschillende periodes uit het leven van Noor zijn weergegeven. Gebruik dat schema om de onderstaande vragen in te beantwoorden.   

Vraag 1

Wat is de gebeurtenis in de eerste verhaallijn? Deze verhaallijn speelt zich af in de tegenwoordige tijd. Noor is hier 18 jaar.   


Vraag 2

Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen uit de verhaallijn waar Noor ongeveer 16 jaar is?   


Vraag 3

Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen uit de derde verhaallijn? Noor is hier 10 jaar.   


C

Nu je weet wat de belangrijkste gebeurtenissen uit de verschillende verhaallijnen zijn, kun je vaststellen welke invloed de gebeurtenissen op het leven van Noor hebben.   


Vraag 1

Hoe is Noor veranderd na de traumatiserende gebeurtenis?   


Vraag 2

Wat heeft dat met het hardlopen te maken? Leg je antwoord uit in ongeveer 30 woorden.   


Vraag 3

Waarom heeft Noor ervoor gekozen om de marathon te gaan lopen?   


Vraag 4

Hoe helpt het lopen van de marathon haar om de gebeurtenis uit het verleden een plekje te geven? Leg je antwoord uit.   


Vraag 5

Welke invloed heeft de gebeurtenis uit het laatste vakje (Noor 10 jaar) op de rest van Noors leven?


D

De vriendschap tussen Noor en Rosie komt in alle verhaallijnen voor. Door de belangrijkste gebeurtenis (je antwoord bij B3) is de vriendschap tussen deze twee meisjes veranderd. Noteer in het schema hoe de vriendschap tussen Noor en Rosie is in de verschillende periodes in Noor haar leven.   

Vraag 1

Hoe is hun vriendschap veranderd? Wat voor invloed heeft de dood van Linda daarop gehad?   


Vraag 2

Denk je dat Noor en Rosie ooit weer beste vriendinnen zullen zijn? Leg je antwoord uit.