Let op: vraag B1 en B2 kun je al tijdens het lezen maken. 

A

1. Wie is voor jou een voorbeeld? Leg je keuze uit. Dit mag een bekend iemand zijn, maar ook iemand uit je naaste omgeving.
2. Noteer drie namen van beroemdheden die door grote groepen mensen als voorbeeld worden gezien. Leg uit waarom je voor deze mensen kiest.

B

1. Uit Starrs gesprekken en gedachten (én de titel van het boek) blijkt dat ook zij een aantal voorbeelden heeft. Noteer minimaal drie namen van beroemdheden die zij bewondert.
2. In het huis van Starrs familie en in haar vaders winkel hangt een aantal posters van hun voorbeelden. Wie worden daarop afgebeeld? Noteer minstens drie namen.
3. Zoek op internet achtergrondinformatie over deze drie personen en noteer die in steekwoorden onder hun namen.
4. Huey P. Newton en Bobby Seal zijn de oprichters van de Black Panther Party. Zoek uit wat de Black Panther Party is en wat deze groep wil bereiken. Gebruik hiervoor minimaal 50 woorden.
5. Zie je het doel van de Black Panther Party terugkomen in het verhaal? Leg uit waarom wel/niet.
   
   In The Hate U Give staan veel verwijzingen naar uitspraken van beroemde Amerikanen, andere boeken, films en muziek. Zulke verwijzingen in een boek naar andere teksten, films of muziek noem je intertekstualiteit.
6. Waarom heeft de schrijfster al deze verwijzingen naar (zwarte) iconen in haar verhaal opgenomen, denk je?
7. Wat vind jij: zou The Hate U Give een beter of een slechter boek zijn als er nergens gerept werd over deze beroemdheden? Leg je antwoord uit.

C

Schrijf een kort betoog van 150-200 woorden waarin je onderbouwt waarom Starr wel / geen voorbeeld voor anderen is.