Ik lieg maar een keer: Opdracht
Opdracht niveau 3 | Open plekken
Een eventuele opdracht titel
De rest van de eventuele inleiding.
Titel | Ik lieg maar een keer |
---|---|
Niveau boek | 4 |
Opdracht | niveau 3 | Open plekken |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | open plekken |
Je leert | over open plekken. |
Gemaakt door | Cynthia van der Heide |
A
Bij 'spannende' boeken denk je misschien vooral aan thrillers en detectives, moord en doodslag en bloedstollende actie en achtervolgingen. In literatuur wordt de term spanning echter in alle gevallen gebruikt waarin de lezer, om welke reden dan ook, verder wil lezen.
Noteer een voorbeeld van een situatie waarin je verder wilde lezen in Ik lieg maar één keer om iets te weten te komen over het vervolg van het verhaal, een personage of iets anders.
B
Lees de (literaire) theorie hieronder.
- Noteer voor elk van de hoofdstukken in de tabel een belangrijke open plek die in dat hoofdstuk ontstaat. We hebben, bij wijze van voorbeeld, een mogelijkheid laten zien.
- Noteer vervolgens hoe de open plekken worden ingevuld.
- Noteer een voorbeeld van een korte spanningsboog (uit de tabel).
- Noteer een voorbeeld van een lange spanningsboog (uit de tabel).
- Welke open plek nodigde jou het meest uit om verder te lezen?
N.B. Dit kan een van de open plekken zijn die je in de tabel hebt genoteerd, maar ook een open plek die je nog niet in de tabel hebt genoemd.
Hoofdstuk | Open plek (vraag) | Invulling (antwoord) |
---|---|---|
1 | "Ze wisten wie we waren; ze hadden onze foto's in de krant zien staan." Wie zijn die 'ze'? | Alle mensen die het proces waarbij Evie en haar ouders zijn betrokken volgen. |
1 | "Nu moest ik opnieuw naar die dingen kijken, maar deze keer zonder mij erbij, zonder dat ik zag wat ik wílde zien." Wat wordt er bedoeld met 'die dingen'? | De verdwijning van Peter en het daaropvolgende proces. |
4 | ||
5 | ||
7 | ||
11 | ||
22 | ||
26 | ||
33 |
Literaire theorie
Open plekken Veel verhalen en films worden spannend doordat er vragen worden opgeworpen, die niet meteen beantwoord worden. Zo'n vraag wordt in de literatuurwetenschap een open plek genoemd. De afstand tussen de open plek (de vraag) en de invulling ervan (het antwoord) noem je een spanningsboog. Als een vraag al vrij snel wordt beantwoord, is er sprake van een korte spanningsboog; als het heel lang duurt voordat de vraag wordt beantwoord, is er sprake van een lange spanningsboog.