Alles is weg: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Spanning

Ondanks dat je vanaf het begin van het boek weet dat Muis doodgaat, is Alles is weg toch een behoorlijk spannend boek. Bij deze opdracht ga je bekijken hoe dat komt.

Titel Alles is weg
Niveau boek niveau 1
Opdracht niveau 2 | Spanning
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus spanning
Je leert analyseren waarom je een boek wel of niet spannend vindt
Gemaakt door Cilla Geurtsen

Vraag 1


Noteer drie momenten uit Alles is weg die jij spannend vond.   


Vraag 2


Bestudeer de Literaire theorie over spanning. Zoek bij elke manier om spanning te creëren twee voorbeelden uit Alles is weg.   


Vraag 3


Herlees nu je antwoord bij vraag 1. Kun je nu uitleggen hoe de auteur deze drie momenten spannend heeft gemaakt voor de lezer?   


Vraag 4


Welke manier om spanning te creëren vind jij het meest effectief in Alles is weg?   


Vraag 5


Kies een stuk uit het verhaal dat je lastig/saai of niet spannend vond en herlees dat nog eens even.   


Vraag 6


Kies een manier uit (zie punt 2 van deze opdracht) om het verhaal spannender te maken en herschrijf het door jou uitgekozen fragment.   


Vraag 7


Vind je het fragment nu beter of slechter? Leg je antwoord uit.   


Vraag 8


Geef tot slot antwoord op de vraag: moet een boek ook spannende fragmenten bevatten om spannend gevonden te worden? Werk je antwoord uit in 100 woorden.


(Literaire)theorie

'Spanning', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 99-100.