Die dag aan zee: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Perspectief

Het boek Die dag aan zee begint met de dood van Cham, de broer van de ik-verteller. Naarmate het verhaal vordert, krijg je als lezer steeds meer vragen over wie Cham is en wat er toch met hem aan de hand is. 

Voor deze opdracht maak je een keuze: je maakt of opdracht of opdracht B. In beide gevallen schrijf je een tekst van 300 tot 500 woorden. 

Titel Die dag aan zee
Niveau boek niveau 1
Opdracht niveau 2 | Perspectief
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus perspectief
Je leert de werking van het perspectief te doorgronden
Gemaakt door Sara Janssen

A


Vraag 1


Herschrijf een fragment uit Die dag aan zee en wissel van perspectief. Je kiest voor Cham als verteller. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor het sleutelfragment uit hoofdstuk 10. Dit is het hoofdstuk waarin Sip en Cham samen naar het strand en de zee gaan. De eerste regels van p. 112 zouden een mooi startpunt kunnen zijn:

Je bent dronken, zak,' schreeuwde ik. Hij haalde zijn schouders op. 'Hier blijven,' schreeuwde ik. Ik zag aan zijn rug dat hij luisterde – maar hij luisterde niet naar mij, hij luisterde naar het ruisen van de zee ...'

Als je dit fragment herschrijft, kruip je echt in de huid van Cham. Wat gaat er in hem om als hij de zee in loopt? Wat voelt hij als hij zich nog naar het strand keert en naar Sip zwaait?


B


Vraag 1


Voeg een kort hoofdstuk toe aan het boek, geschreven vanuit het perspectief van Cham. Beargumenteer voordat je begint, waar in het verhaal je dat hoofdstuk wilt invoegen.

Een tip: in het verhaal vertelt Cham dat hij ’s nachts niet kan slapen, omdat hij bang is voor het donker. Toch gaat hij ’s nachts naar het bos of naar de stad. Wat voert hij ’s nachts uit?