Lieve Céline: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Personages

Natuurlijk heb je tijdens het lezen goed gelet op Brooke; zij is immers de hoofdpersoon met haar eigen dromen en problemen. Maar misschien is het je opgevallen dat niet alleen Brooke, maar ook Pamela, Sue en Johan zo hun problemen hebben. In deze opdracht gaan jullie onderzoeken waar deze personages mee worstelen, hoe ze dat ervaren en hoe ze daar mee omgaan. 

Titel Lieve Céline
Niveau boek niveau 1
Opdracht niveau 1 | Personages
Studielast 2 uur
Werkvorm twee- of viertal
Focus personages
Je leert denken en voelen van de personages nader onderzoeken
Gemaakt door Gea Veenstra

A


Vraag 1 [samen]


Verdeel de personages. Als je met een tweetal deze opdracht maakt, kies je per persoon twee personages. Ieder groepslid herleest een gedeelte van het boek waarin zijn personage een belangrijke rol speelt. 

 

Vraag 2 [individueel]


Iedereen noteert wat het probleem van zijn personage is en wat zijn/haar belangrijkste karaktertrekken zijn. Noteer ook welke gevoelens in dit hoofdstuk naar voren komen. Vul per personage onderstaande tabel in.

Personage:
Gelezen pagina's / hoofdstuk:
Probleem:
Gevoelens:
Karaktereigenschappen:
Eventuele andere informatie:

B


Vraag 1 [samen]


Bespreek de A-opdracht met elkaar.


Stap A


Noteer zoveel mogelijk overeenkomsten tussen de personages.


Stap B


Noteer één ding waarin de personages duidelijk van elkaar verschillen. 


Vraag 2 [samen]


Begrijpen jullie alle personages? Begrijpen jullie waarom ze doen wat ze doen en voelen wat ze voelen?Neem drie minuten de tijd om (individueel) de vragen te noteren die je nog over een of meer personages hebt. Bespreek daarna alle vragen en probeer daar samen een antwoord op te geven. Maak aantekeningen.


Vraag 3 [individueel]


Maak een kort verslagje (300 tot 500 woorden) waarin je de antwoorden op vraag B1 en B2 verwerkt.