Lieve Céline: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Leidmotief

Let op: lees de opdrachten goed door voordat je het boek gaat lezen. Je kunt dan alvast aantekeningen maken. Als je niet weet wat een leidmotief is, lees je eerst de Literaire theorie.

Titel Lieve Céline
Niveau boek niveau 1
Opdracht niveau 2 | Leidmotief
Studielast 2,5 uur
Werkvorm individueel
Focus leidmotief
Je leert een verhaalelement dat steeds terugkomt herkennen en begrijpen
Gemaakt door Gea Veenstra

A


Vraag 1

Stel je voor, je loopt op straat en het valt je op dat mensen naar je kijken. Als je terugkijkt, draaien ze snel hun hoofd om. Wat doe je? Kies uit:


Optie A


Je vraagt of je iets van hen aan hebt en je gaat de confrontatie aan.


Optie B


Je loopt snel door om aan de blikken te ontkomen.


Optie C


Je wordt onzeker en gaat op zoek naar een toilet, want misschien is er wel iets mis met je uiterlijk.


Optie D


Je trekt je er niets van aan, maar controleert wel stiekem in een winkelruit of er iets aan je opvalt.


Optie E


Het valt je wel op, maar het interesseert je echt geen fluit.


Optie F


Wat? Kijkt er iemand? Dat valt mij echt niet op hoor.


B

In het stuk 'Schiphol, 12:57 uur' op p. 35 (druk 4) zegt Pamela tegen Brooke: 'Weet je wat het is, jij bent net als ik.' En verderop zegt ze: 'Maar onthoud dit, lief: wij zijn niet anders.'


Vraag 1


Waarom zegt Pamela dit tegen Brooke?


Vraag 2


Begrijpt Brooke wat Pamela haar wil zeggen?


C


Houd je antwoorden op de B-vragen in je achterhoofd. Het leidmotief waar jij naar gaat kijken is: 'Laat ze maar kijken'.


Vraag 1


Zoek in het boek naar de situaties die in onderstaande tabel staan. Geef aan wie het opvalt dat er gekeken wordt en waarom.


Vraag 2


Hoe kijken de mensen? Kies uit: vriendelijk - verbaasd - geïrriteerd - ongeïnteresseerd.


Vraag 3


Welk gevoel krijgt Brooke hiervan? Kies uit: blij - boos - paniekerig - onverschillig.

Situatie Wie valt het op dat er gekeken wordt? Waarom wordt er naar Brooke gekeken?
Op school (p. 25, druk 4)
Zwemuitje naar 't Twiske (p. 39, druk 4)
In de Bijenkorf (p. 54, druk 4)
In het vliegtuig (p. 99, druk 4)
Na de berichtgeving over de gebeurtenis in de Bijenkorf (p. 197-198, druk 4)


D


Vraag 1


Wat denk je dat de schrijfster duidelijk heeft willen maken met het leidmotief 'Laat ze maar kijken'? Waarom is het belangrijk?


Vraag 2


Wat zou er gebeurd zijn met jouw begrip van het verhaal als dit leidmotief niet verwerkt was in Lieve Céline? Zou het gedrag van Brooke dan minder makkelijk te verklaren zijn of juist wel?


Vraag 3


Wat zou er gebeurd zijn als het Brooke het helemaal niet opgevallen was dat mensen keken?


E


Vraag 1


Wat vind jij van zo'n leidmotief? Kies een van onderstaande beweringen en licht je keuze toe:


Bewering A


Maakt mij niet uit. Ik heb geen probleem met leidmotieven, maar als ze niet in een verhaal voorkomen, vind ik het ook best.


Bewering B


Als er dit soort dingen in een boek voorkomen, ga je er toch even wat dieper over nadenken.


Bewering C


Ik houd er niet van. Het valt mij niet op en als ik dan een opdracht maak, krijg ik het gevoel dat ik niks van het boek heb begrepen.


Bewering D


Ik vind dit soort dingen heel interessant. Daardoor kom je er steeds meer achter wat er nou echt belangrijk is in een verhaal. Nu ik dit weet, ga ik er in mijn volgende boek ook meer op letten.
 

(Literaire)theorie

Leidmotief - een regelmatig terugkerend verschijnsel, een (deel van een) zin, een object, een situatie of een handeling. De functie van een leidmotief is het benadrukken van een karaktertrek of een bepaald aspect van een personage.

Zie verder: 'Leidmotief', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen: Uitgeverij kleine uil, 2009, p. 114.