Meisje met negen pruiken: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Personages

Je maakt een moodboard bij een aantal belangrijke gebeurtenissen in Meisje met negen pruiken en de emoties die Sophie daarbij ervaart. Zo krijg je een overzicht van haar belevingswereld.

Titel Meisje met de negen pruiken
Niveau boek niveau 1
Opdracht niveau 1 | Personages
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus Personages
Je leert verschillende gebeurtenissen en de emoties die het personage daarbij heeft in kaart te brengen.
Gemaakt door Gea Veenstra
Bron 1 werkstudent.nl | site met software om moodboards te maken
Bron 2 educatie-en-school.infonu.nl | site met informatie over het maken van een (digitaal) moodboard

A


Denk eens terug aan een gebeurtenis in jouw leven die je nog goed is bijgebleven of die indruk op jou heeft gemaakt. Dat kan de geboorte van een broertje of zusje zijn, je eerste dag op een nieuwe school of een ruzie met iemand waar je helemaal geen ruzie mee wilt hebben. Je gaat nu kijken welke associaties (verbindingen) je hebt met jouw gebeurtenis. In de tabel hieronder vind je een voorbeeld uit het boek.

B


Lees bron 1 en 2 over het maken van een moodboard. Vraag op school om een vel A3- of A2-papier.
In Meisje met negen pruiken krijgt Sophie te maken met allerlei emoties en ervaringen. Zij heeft dit boek geschreven omdat ze een stukje van zichzelf wilde achterlaten (zie woensdag 6 juli 2005). Om haar hierbij te helpen ga jij een overzicht maken van een stukje van Sophie.
Bekijk de volgende trefwoorden:
- liefde
- vriendschap
- puberteit
- kanker
- angst
- humor
- toekomst
- twee trefwoorden die jij zelf vindt passen bij Meisje met negen pruiken.   


In de opdracht bij A heb je associaties bedacht bij een gebeurtenis uit jouw eigen leven. Dit ga je nu ook doen bij de trefwoorden.


Vraag 1


Bedenk voor ieder trefwoord welke emotie, kleur, tekst, welk materiaal en afbeelding erbij past. Hiervoor kun je de tabel gebruiken.


Vraag 2


Zet de trefwoorden op het vel papier. Verdeel de trefwoorden goed over het papier.


Vraag 3


Omring de trefwoorden met de associaties die je bij het trefwoord bedacht hebt.


C



Vraag 1


Bedenk nu welke pruik bij welk trefwoord het beste past en plak een plaatje of tekening hiervan bij het trefwoord.


Vraag 2


Schrijf hierbij ook een motivatie waarom je juist voor deze pruik bij dit plaatje gekozen hebt.


Vraag 3


Verwijs voor ieder trefwoord naar het boek en geef aan bij welke gebeurtenis het trefwoord past.Als jouw overzicht  klaar is, geeft het een mooi overzicht van Meisje met negen pruiken en heb je Sophie geholpen een stukje van zichzelf achter te laten. 


D



Bespreek met je docent Nederlands of je een presentatie mag geven aan de hand van het moodboard.