De weg naar het noorden: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Personages

Titel De weg naar het noorden
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 1 | Personages
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus personages
Je leert de hoofdpersoon en de bijfiguren kritisch bekijken.
Gemaakt door Marlies Schouwstra

Hieronder staan vijf tweetallen uitspraken van leerlingen die De weg naar het noorden hebben gelezen. Kies van elk tweetal uitspraken de uitspraak waar je het (het meest) mee eens bent en licht je antwoord toe met een voorbeeld of een argument.


A


1. De leukste gebeurtenis van het verhaal vind ik op het einde dat Ghali moet kiezen: of zijn eigen identiteit houden en een grote kans lopen om teruggestuurd te worden naar Marokko of de identiteit aannemen van Karim en gewoon in Nederland blijven wonen.   
2. Ik vond het een heel mooi boek. Ik moest door blijven lezen. Het bleef me echt boeien. Alleen vind ik het jammer dat het een open einde heeft.


B


1. Het minst aan dit verhaal vond ik wel dat er steeds dingen werden verteld over de familie. Ik vond dat na een tijdje een beetje langdradig en daardoor saai worden.   
2. Er zijn maar weinig beschrijvingen in het verhaal. Dat is niet zo erg, want daardoor verslechtert de leesbaarheid niet.


C


1. Het is een heel spannend boek, je hebt eigenlijk continu de drang om door te lezen, vandaar dat ik het boek ook bijna in één keer uitgelezen heb.   
2. Het boek was niet echt spannend. Maar dat is ook niet de bedoeling van het boek.


D


1. Ik vind de bouw van het boek heel erg goed, omdat als iemand aan het boek begint helemaal niks begrijpt van de proloog. Pas aan het einde begrijpt de lezer wat het betekent. Dat maakt het verhaal leuker om te lezen omdat je absoluut niet weet hoe het afloopt.   
2. Het verhaal had ook een flashback. Dat vond ik minder leuk, want ik houd er niet van als verhalen flashbacks hebben, maar in dit geval was het makkelijk te volgen.


E


1. Het taalgebruik in het boek vind ik absoluut niet moeilijk. Je kon het boek makkelijk lezen en begrijpen. Er werden geen moeilijke woorden gebruikt.   
2. Er stonden ook Marokkaanse woorden in en achterin het boekje stond dan de vertaling van die woorden. Maar ik snap niet dat die Marokkaanse woorden erin verwerkt waren. Ik vond dat juist afleidend. Soms keek ik meer naar de betekenis van de woorden dan de inhoud van het boek.