Een goede dag voor de ezel: Opdracht
Opdracht niveau 1 | Verhaallijnen
De gebeurtenissen worden in dit boek bepaald niet chronologisch verteld. Bovendien is er sprake van twee verhaallijnen: een van Mischa Koreman en een van Esther en Wybren.
In deze opdracht gaan jullie onderzoeken wat beide verhaallijnen met elkaar te maken hebben.
Titel | Een goede dag voor de ezel |
---|---|
Niveau boek | niveau 2 |
Opdracht | niveau 1 | Verhaallijnen |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | tweetal |
Focus | verhaallijnen |
Je leert | onderscheid maken tussen verschillende verhaallijnen. |
Gemaakt door | Pieter Waalewijn |
(Literaire) theorie | Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Uitgeverij kleine Uil, Groningen, 2009, p. 110-113 |
Vraag 1
[samen] Spreek af wie zich bezighoudt met Wybren en wie met Mischa Koreman.
Vraag 2
[individueel] Een van jullie maakt een lijstje van tien belangrijke gebeurtenissen die verband houden met Wybren. De ander doet dit voor Mischa Koreman.
Vraag 3
[individueel] Zet nu de gebeurtenissen in chronologische volgorde. Geef de gebeurtenissen een nummer. Nummer 1 voor de gebeurtenis die het eerst plaatsvindt en nummer 10 voor de gebeurtenis die het laatst plaatsvindt.
Vraag 4
[samen] Teken nu op één vel onder elkaar twee tijdbalken. Noteer in de bovenste tijdbalk de nummers van de gebeurtenissen die met Wybren te maken hebben en op de onderste balk de gebeurtenissen die met Mischa te maken hebben. Zorg ervoor dat gebeurtenissen die tegelijk plaatsvinden precies boven elkaar staan. Verbind deze gebeurtenissen door een lijntje te trekken tussen beide tijdbalken.
Vraag 5
[samen] Op welke momenten raken de beide verhaallijnen elkaar?
Vraag 6
[samen] Zou je ook een van de verhaallijnen weg kunnen laten? Leg jullie antwoord uit.