Het gym: Opdracht
Opdracht niveau 1 | Spanning
Titel | Het gym |
---|---|
Niveau boek | niveau 2 |
Opdracht | niveau 1 | Spanning |
Studielast | 1 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | spanning |
Je leert | hoe spanning in een verhaal ontstaat |
Gemaakt door | Martijn Koek |
A
Vraag 1
Antwoord snel: vond je Het gym een spannend boek?
B
Spanning ontstaat onder andere wanneer je op een bepaalde vraag nog geen antwoord hebt. Denk maar aan het dagelijks leven: wat heb ik voor mijn wiskundeproefwerk? Zal het Nederlands Elftal vanavond winnen? Is … verliefd op mij? Als je dit soort vragen wel eens aan jezelf hebt gesteld, dan weet je ongeveer welk gevoel je daarbij hebt: je wilt het antwoord (heel) graag weten en tegelijkertijd ben je er een beetje bang voor. Schrijvers gebruiken dit. Ze zorgen er vaak voor dat de lezer op bepaalde antwoorden pas heel laat antwoord krijgt, zodat het verhaal spannend wordt. Denk maar aan vragen als: wie heeft … vermoord? En: krijgen ze elkaar?
Vraag 1
In hoofdstuk XXIII van Het gym gaat Sandra voor het eerst naar een schoolfeest, vlak voor de kerstvakantie. Lees de uitleg over spanning hierboven nog eens goed en geef dan antwoord op de volgende drie vragen.
Vraag A
Is een eerste brugklasfeest spannend voor een brugklasser? Ja/nee, want …
Vraag B
Is een eerste brugklasfeest spannend voor jou? Ja/nee, want …
Vraag C
Kan lezen over een eerste brugklasfeest spannend zijn voor jou? Ja/nee, want …
Vraag 2
Lees hoofdstuk XXIII van Het gym nog eens. Welke vragen heeft Sandra allemaal voorafgaand aan en tijdens het feest? Vul tabel 1 in.
Vraag 3
Welke vraag heeft de lezer (jij dus) vooral tijdens het lezen van hoofdstuk XXIII? Formuleer zelf een vraag of kies uit de vragen in tabel 1. Wordt die vraag in hoofdstuk XXIII beantwoord?
C
Vraag 1
Kijk nog eens goed naar tabel 1 en je antwoord op vraag B3. Zou je nu nog steeds helemaal hetzelfde antwoord geven op de vragen A en vraag 1 van opdracht B? Geef bij elk van de vier antwoorden aan of dat zo is. Gebruik hiervoor tabel 2.
Vraag 2
Sandra's vriendin Chantal beleeft ook het een en ander met jongens. Zou zij zich in die situaties dezelfde dingen afvragen als Sandra doet bij Dirk-Jan? (zie tabel 1). Kies uit: ja/nee/dat kun je niet weten en licht je antwoord toe.
D
Vraag 1
Je krijgt van de uitgever de opdracht om een tekstje te schrijven voor achterop het boek (een flaptekst). De bedoeling van het tekstje is lezers te verleiden het boek te gaan lezen. De uitgever wil graag dat jij iets schrijft over wat dit boek spannend maakt. Schrijf deze flaptekst van maximaal 40 woorden.
Tabel 1
Vraag | Bladzijde | Antwoord | Bladzijde |
---|---|---|---|
Wat doe ik aan? | 119 | spijkerbroek en T-shirt | 119 |
Ben ik eerlijk over wat ik vind van de kleren van mijn vriendinnen? | 119 | nee | 119 |
Is het wel een goed idee dat ik lippenstift op heb? | 120 | ja | 120 |
Is Dirk-Jan op het feest? | 121 | ||
Lacht Dirk-Jan naar me? | 121 | ||
Zal ik weglopen of blijven staan? | 123 | ||
Kan ik wel in het midden van de vloer met hem gaan dansen? | 124 | ||
Gaan we zoenen? | 124 | ||
Vindt Dirk-Jan met echt leuk? | 125 | ||
Laat ik me door Dirk-Jan thuisbrengen? | 127 | ||
Hoeveel zal ik over mezelf en mijn vriendinnen vertellen? | 127 | ||
Was het een leuk feest? | 131 |
Tabel 2
Vraag | Mijn oorspronkelijke antwoord klopt nog steeds/klopt niet meer helemaal /klopt helemaal niet meer. | Ik denk dat dat komt door … |
---|---|---|
Is Het gym een spannend boek? | ||
Is een eerste brugklasfeest spannend voor een brugklasser? | ||
Is een eerste brugklasfeest spannend voor mij? | ||
Is lezen over een eerste brugklasfeest spannend voor mij? |