A


Vraag 1


Hoeveel spiegels zijn er bij jou thuis?


Vraag 2


Stel je voor: een vreemd natuurverschijnsel laat alle spiegels zwart worden. Hoe erg zou je dat vinden? Waarom?


B        


Vraag 1


Het gym heeft een motto, een citaat uit een eerder gepubliceerde tekst. Het komt uit een gedicht van Menno Wigman en luidt: 'Jugend, Jugend. Nicht zu haben. Ik las dat in het Paradijs geen spiegels waren.' Je kunt eigenlijk wel zeker weten dat een motto iets te maken heeft met de betekenis van een verhaal. Hoe komt dat?


Vraag 2


Het tweede deel van het motto is nogal negatief over spiegels. Op de mooist denkbare plek zijn er immers geen spiegels. Hoeveel negatieve kanten van spiegels kun jij noemen? Noem ze hier.


C


Vraag 1

 

In taal wordt niet alles altijd letterlijk bedoeld. Als iemand op een boze toon het volgende tegen je zegt: 'Zeg, kijk jij wel eens in de spiegel?!' zul je waarschijnlijk ruzie krijgen als je antwoordt: 'Ja hoor, elke dag een paar keer.' Wat je gesprekspartner met zijn opmerking bedoelde was namelijk zeer waarschijnlijk iets als: 'Wees eens wat kritischer op jezelf!' Wat betekent het dus als iemand figuurlijk juist veel in de spiegel kijkt?


Vraag 2


Komt 'in de spiegel kijken' in Het gym vooral letterlijk voor, of figuurlijk?


Vraag 3


Over welk personage gaat het idee dat in het paradijs geen spiegels zijn, vooral, denk je? Waarom?


D


Vraag 1


Het eerste deel van het motto verwijst naar de jeugd. Kijken jongeren letterlijk vaker in de spiegel dan volwassenen, denk je? En figuurlijk?


Vraag 2


Kijk nog eens naar je antwoorden op de vragen van opdracht A. Zou Karin Amatmoekrim vinden dat jij al je spiegels uit huis moet halen? Leg uit waarom wel/niet.