A

1. Na hoeveel pagina’s (ongeveer) kwam je erachter wat er precies met Soumia is gebeurd?
2. Kwam dit onverwacht, of had je het zien aankomen? Leg uit.
3. Kies een van onderstaande uitspraken die het best past bij jouw leeservaring: 

        A Ik vind het veel te lang duren voordat je erachter komt wat er met Soumia is gebeurd.
        B Doordat ik niet gelijk wist wat er met Soumia is gebeurd, bleef ik doorlezen.
        C Het maakt het verhaal onnodig ingewikkeld als niet snel duidelijk wordt wat er is gebeurd.
        D Pas nadat je weet wat er met Soumia is gebeurd, wordt het verhaal echt interessant.
        E Iets anders, namelijk …

B

1. Lees hoofdstuk 62 (p. 208-212) nog eens. Aan wie vertelt Soumia hier haar verhaal?
2. Lees nu hoofdstuk 1 opnieuw. Wat valt je op?
3. Blader nog eens door het hele eerst deel ‘Zij’ (p. 9-116) en ga op zoek naar alle cursief gedrukte hoofdstukjes. Noteer de hoofdstuknummers.
4. Vergelijk de cursieve stukjes tekst met de tekst in hoofdstuk 62. Dit laatste hoofdstuk lijkt geen nieuwe informatie te bevatten, of toch wel? Noteer het verschil.
5. Lees de Literaire theorie (onder C). Welke hoofdstukken zijn flashbacks en welke niet? Leg uit.

 
C

1. Waarom zou de schrijver voor deze opbouw hebben gekozen? Of had hij volgens jou net zo goed een van beide, de cursieve hoofdstukjes of hoofdstuk 62, achterwege kunnen laten? Leg uit.
2. Kijk nog eens naar je antwoord bij A3. Wil je hier na het maken van deze opdracht nog iets aan veranderen of toevoegen? Leg uit.

Literaire theorie

Flashback of terugblik - de chronologische volgorde van het verhaal wordt doorbroken door stukjes uit het verleden in te voegen. Deze stukjes ‘verleden’ kunnen je helpen het verhaalheden beter te begrijpen en/of voor spanning zorgen.