Isabelle: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Personages

'Vrienden zijn zij die alles van je weten en toch van je houden.' (Anoniem) 

Misschien heb je dit ook meegemaakt: je bent bevriend geraakt met iemand van wie je dat een jaar geleden helemaal niet gedacht zou hebben, omdat je hem/haar zo'n sukkel vond. Of je bent met je beste vriend(in) van de basisschool naar de middelbare school gegaan en je kreeg na een half jaar opeens ontzettend genoeg van hem/haar. Of je wees een bepaalde houding van je vriend(in) af, maar ontdekte toen dat je je er toch wel in kon verplaatsen.

Titel Isabelle
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 1 | Personages
Studielast 2 uur (+ 1 uur voor de extra verdiepingsopdracht)
Werkvorm individueel
Focus personages
Je leert hoe het beeld dat je hebt van een personage kan veranderen als je er wat langer over nadenkt.
Gemaakt door Gosse Koolstra

A


Vraag1



Neem drie vrienden/vriendinnen in gedachten.


Vraag 2


Noteer hun namen in tabel 1 (die mag je straks best weggooien!) en schrijf er in twee of drie woorden achter wat je de leukste karaktertrek van hem/haar vindt.


Vraag 3


In de kolom daarachter beschrijf je nog een eigenschap van hem/haar, maar die moet een tegenstelling vormen met de eerste.


Vraag 4


In de kolom 4 noteer je heel kort waarom je met hem/haar bevriend bent en blijft.


Tabel 1

Naam Eigenschap + Eigenschap - Bevriend omdat ...

B

Het is natuurlijk niet zo moeilijk Jeanne een akelige heks te vinden (ze denkt in hoofdstuk 2 aan zichzelf als zwarte rat!), Isabelle een mooie, lieve sprookjesprinses en Bernard een goeiige, ongevaarlijke sukkel, maar dan doe je ze toch tekort. Als je iets langer nadenkt over wat ze denken en doen, kun je heel andere kanten in hun persoonlijkheid aanwijzen.


Vraag 1


Noteer de namen Isabelle, Jeanne en Bernard in kolom 1 van tabel 2.


Vraag 2


Noteer in kolom 2 hun meest opvallende eigenschap. Je mag best meer woorden gebruiken als je één woord te lastig vindt.


Vraag 3


Noteer in de volgende kolom nu een eigenschap van hem / haar die een tegenstelling vormt met de vorige.


Vraag 4


In de laatste kolom beschrijf je kort of je wel of niet bevriend zou kunnen zijn met hem / haar, omdat …


Tabel 2

Naam Eigenschap + Eigenschap - Wel/niet bevriend, omdat ...

Extra verdiepingsopdracht


Voeg een kolom toe aan tabel 2, zet erboven: verhaalgegevens, en vul nu in op welke verhaalgegevens jij de eigenschap in kolom 3 baseert. Geef steeds een korte beschrijving met hoofdstuk- en pagina-aanduiding.