Isabelle: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Ruimte

Je zult het al gemerkt hebben toen je als klein kind werd voorgelezen of naar de televisie keek: je wordt beïnvloed door de ruimtes waar(in) een verhaal zich afspeelt. Het grote griezelige woud in Roodkapje, de gezellige tuin van Jip en Janneke, de adembenemende open ruimtes in avonturenfilms, ze hebben allemaal hun eigen functie. Een filmer moet daar rekening mee houden, een schrijver net zo goed. Beiden maken er graag gebruik van bij het beïnvloeden van hun doelgroep.

Dat betekent ook dat je er goed rekening mee moet houden als je een verhaal gaat verfilmen. Jullie gaan de verfilming van Isabelle voorbereiden door te bepalen welke locaties jullie nodig hebben en welke sfeer ze moeten hebben om functioneel te zijn in het verhaal. Dat gaan jullie heel systematisch doen. Jullie hebben besloten zomin mogelijk af te wijken van het boek.

Titel Isabelle
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 1 | Ruimte
Studielast 3 uur
Werkvorm drietal
Focus ruimte
Je leert dat in literaire verhalen ruimtes (locaties) niet zomaar gekozen zijn, maar een bewust gekozen werking hebben in het verhaal.
Gemaakt door Gosse Koolstra
Bron 'Ruimte', in: Joke van Balen e.a., 'Basisboek literatuur', Uitgeverij kleine Uil, Groningen 2009, p. 109-110)

A

Vraag 1

Inventariseer individueel in volgorde van het verhaal de locaties en zet er de hoofdstuknummers achter.

Vraag 2

Bespreek samen de gevonden locaties en zorg ervoor dat je het eens wordt over de definitieve lijst van locaties. Vul deze in tabel 1 in.

Vraag 3

Bespreek nu gezamenlijk in steekwoorden hoe die locaties er uit moeten zien, welke sfeer die locaties moeten uitstralen en maak daar een korte beschrijving van. Je mag hierbij afwijken van de sfeer die Tessa de Loo heeft gegeven; je mag dus verbeteringen aanbrengen als je die nodig vindt. Voer deze beschrijvingen in de tweede kolom van tabel 1 in.

Vraag 4

Ga nu, gezamenlijk of individueel, de film Isabelle van Ben Sombogaart uit 2011 bekijken.

Vraag 5

Vul dan tabel 2 in en bepaal welke locatiekeuze en -sfeer je beter vond: die van Tessa de Loo, die van jullie of die van Ben Sombogaart. Eerst maak je de keuze zwak/sterk en vul je aan: want …  In één van de drie kolommen schrijf je: het sterkst, want

Vraag 6

Bespreek de grootste afwijkingen en geef een antwoord op de vraag welke keuze jullie uiteindelijk het sterkste vonden; gebruik niet meer dan 150 woorden.

Tabel 1

Locatie Kenmerken/sfeer
1
2
3
...

Tabel 2

Locatie Tessa de Loo Jullie Sombogaart
1 zwak/sterk, want ... zwak/sterk, want ... zwak/sterk, want ...
2
3
...

(Literaire) theorie

In de verhaaltheorie is altijd veel aandacht besteed aan de functie van de ruimte(s) waarin een verhaal zich afspeelt. In de Oudheid gebeurde dit al. Mozes ging de berg op om van God een boodschap te krijgen voor het volk. Orpheus' tocht het dodenrijk in wordt verbeeld als een diepe onderaardse gang met vele kronkels die hij in moet gaan. De tuin van Jip en Janneke is duidelijk een voorbeeld van een 'hortus conclusus', een soort aards paradijs met een veilige omheining; soms verwijst die naar de geestelijke liefde. Kelders, vooral vochtige, donkere kelders, verwijzen vrijwel altijd naar het dodenrijk, zeker als je er niet uit kunt doordat het bewaakt wordt door de klassieke twee helhonden. In Isabelle herkennen we ook de 'locus amoenes', de lieflijke plaats. Bloemen, planten, bomen, struiken, vogels en water: Isabelle zoekt deze plek om helemaal tot zichzelf te komen. Ze ligt daar als in het Paradijs: naakt, onschuldig.
Bekende functies van ruimtebeschrijving zijn: karakterisering van een personage, sfeertekening die de handeling moet ondersteunen, symbolische verwijzing, zoals hierboven de kelder die verwijst naar het dodenrijk. Zowel in films als in verhalen wordt het gebruik van ruimtes vaak ondersteund door licht-donkereffecten, koud-warm, ruim-nauw, en door geluiden die bij die ruimtes horen.
(naar: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Uitgeverij kleine Uil, Groningen 2009, p. 109 en 110)