Rode sneeuw in december: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Open en gesloten einde

Titel Rode sneeuw in december
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | Open en gesloten einde
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus open en gesloten einde
Je leert reflecteren op het einde van de roman
Gemaakt door Cilla Geurtsen

In het laatste hoofdstuk van Rode sneeuw in december komt Willem van Oranje op bezoek bij Isabella en Reinier. Van Oranje spreekt dan kort met het zoontje van Isabelle. Lees de laatste zinnen van het boek nog eens:

'Pepijn, dat is een mooie naam,' zegt Willem bewonderend. 'En wat ga je later doen als je groot bent, Pepijn? Weet je dat al?'
'Ja, excellentie! Dan word ik soldaat in uw leger en jaag ik alle Spanjaarden het land uit,' zegt het kind fier.'
'Ik vind dat daarop gedronken moet worden,' zegt hij. 'Op de vrijheid, hoe hard die ook bevochten moet worden.'
Isabella, Reinier en prinses Charlotte nemen ook een glas van het blad en toosten.
'Op de vrijheid,' herhalen ze, en in de korte stilte die valt, tinkelen hun glazen.'


Vraag 1


Wat vind je van het einde van dit boek? Vind je dat je nu weet hoe het verhaal afloopt of blijf je nog met vragen zitten? Gebruik voor je antwoorden op deze vragen ongeveer 100 woorden.


Vraag 2


Bestudeer op de internetpagina genoemd bij Literaire theorie het gedeelte over gesloten en open eindes. Kijk ook wat je eigen literatuurmethode hierover schrijft.

Vind je dat Rode sneeuw in december een gesloten of een open einde heeft? Beargumenteer je antwoord met minstens twee argumenten.


Vraag 3


Houd je het meest van boeken met gesloten einde of meer van boeken met een open einde? Leg je antwoord uit.


Vraag 4


Na het fragment dat je net herlezen hebt, volgt nog een epiloog. Daarin vertelt Van der Vlugt hoe de Tachtigjarige oorlog verder verloopt. Herlees de epiloog.
Schrijf nu een allerlaatste hoofdstuk van het boek. Zoom in op Isabella, Reinier en Pepijn. Hoe gaat het nu verder met hen? Houd steeds de gebeurtenissen uit de epiloog in je achterhoofd. Je hoofdstuk moet minimaal 500 woorden bevatten.


Vraag 5


Herlees tot slot je antwoord bij vraag 4. Is je mening na het schrijven van het allerlaatste hoofdstuk ook veranderd? Noteer bondig waarom dat wel of niet het geval is.