A Dit onderdeel doe je voordat je het boek leest!


Vraag 1


Maak voor jezelf (dus nog niet overleggen, dat komt straks) een woordweb over dingen die belangrijk voor jou zijn in een vriendschap. Wat betekent een vriendschap? Is een vriendschap goed wanneer je regelmatig gaat shoppen samen? Is dat elkaar steunen als je in een dip zit?


Vraag 2


Bespreek vervolgens met elkaar de verschillende webben die jullie hebben gemaakt. Wat zijn de overeenkomsten? Misschien besluit je op grond van wat je hoort om jouw web aan te vullen, of om zaken te schrappen. Je hoeft geen identieke woordwebben te krijgen. Het gaat ook niet om goed of fout.


Vraag 3


Welke vijf zaken vinden jullie na overleg het allerbelangrijkste voor een goede vriendschap? Noteer jullie gezamenlijke top-5 in het schema hieronder, in de eerste kolom. De rest laat je voorlopig leeg.


Vraag 4


Hoe denk je dat vriendschap er een eeuw geleden uitzag? Waar denk je aan als je hoort over vriendschap rond 1900 in Nederland? Noteer kort je gedachten, in steekwoorden.

Lees nu het boek voordat je verder gaat en let vooral op de vriend(in)schappen daarin.


B Na het lezen van het boek


Vraag 1


School-idyllen gaat over de vriendschap tussen Jet, Jeanne, Lien, Noes en Maud. Als je aan Jet zou vragen om dezelfde opdracht te maken als jullie hierboven hebben gedaan, wat zou daar uit komen? Noteer jullie antwoorden in de tweede kolom van het schema. Noteer niet alleen een woord of begrip, maar probeer ook een plek in het boek aan te wijzen waar dit speelt en vul dit in de derde kolom in.


Vraag 2


Vergelijk de eerste twee kolommen met elkaar. Noteer waarin jullie top-5 verschilt en waar deze overeenkomt met die van Jet. Wanneer jullie verschillen opmerken, kun je dan samen een reden daarvoor bedenken? Noteer deze reden bij de verschillen.

Vraag 3


Lees jullie antwoord op vraag A4 terug. Zou je nu nog steeds datzelfde antwoord geven, na het lezen van School-idyllen? Licht kort toe waarom wel of waarom niet.