Allemaal willen we de hemel: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Personages

Titel Allemaal willen we de hemel
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | Personages
Studielast 1 uur
Werkvorm tweetal
Focus personages
Je leert reflecteren op de relaties tussen de personages.
Gemaakt door Martijn Koek
Bron 'Bouquetreeks is méér dan een reeks clichés', op: Nu.nl

In Allemaal willen we de hemel speelt de liefde, zoals in zo veel andere boeken, een belangrijke rol. Een van de beroemdste series liefdesromans is die van de Bouquetreeks. Deze serie bestaat inmiddels uit meer dan drieduizend titels en hoewel de verhalen steeds weer een beetje anders zijn, volgen zij wel een vast patroon.

Begin Vrouw ontmoet man en raakt volkomen verliefd.
Midden Er ontstaan problemen waardoor de liefde in gevaar lijkt te komen. Vaak speelt een andere, niet zo goede man, een rol bij die problemen.
Eind De problemen blijken te berusten op misverstanden en de man en de vrouw vallen in elkaars armen - eind goed, al goed.

Vraag 1

Lees bron 1.
Bekijk drie liefdes die in Allemaal willen we de hemel een rol spelen, en bepaal in hoeverre de kenmerken van de Bouquetreeks erin terug te zien zijn. Vul daarvoor kolommenschema 1 in.


Vraag 2

Welke van de bovenstaande liefdes komt volgens jullie het meest in aanmerking voor een Bouquetreeksverhaal? Licht jullie antwoord toe. Geef ook aan waarom je de andere twee niet kiest.


Vraag 3

Stel dat je een van de andere twee liefdes mocht omwerken tot een Bouquetreeksliefde, wat zou er dan in het verhaal moeten veranderen? Licht jullie antwoord kort toe.


Vraag 4

Kijk nog eens naar jullie uitwerking bij 3 en vul daarna kolommenschema 2 in.


Kolommenschema 1

Renée Remi Jef
Verliefd op...
Probleem (kort)
Oplossing (kort)
Eind goed/al goed? Waarom wel/niet?

Kolommenschema 2

Ja/Nee Uitleg
Onze aanpassing maakt het boek mooier.
Onze aanpassing maakt het boek beter.
Onze aanpassing maakt het boek realistischer.
Onze aanpassing maakt het boek spannender.
Onze aanpassing maakt het boek meer geschikt voor meisjes/vrouwen vanaf vijftien jaar (zie artikel uit vraag 1).