Confrontaties: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Slachtoffer

Titel Confrontaties
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Slachtoffer
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus het onderscheid tussen slachtoffer en dader
Je leert reflecteren op de vraag in hoeverre een dader ook slachtoffer kan zijn.
Gemaakt door Dietske van den Berg-Geerlings
Bron 1 Het drama van de herhaling (pdf)
Bron 2 Wat is jeugddetentie?

A

  1. Lees bron 1. Welke verklaringen worden gegeven voor het feit dat slachtoffers vaak zelf daders worden?
  2. Aan het eind van de tekst uit bron 1 gaat het over slachtoffers die zich niet ontwikkelen tot daders. Wat is het verschil tussen hen en de slachtoffers die zich wel tot daders ontwikkelen? 


B

  1. Lees bron 2. Salomé Atabong uit Confrontaties zit in een jeugddetentiecentrum. Welk strafbaar feit heeft zij gepleegd? Geef een citaat uit het boek waaruit dat blijkt.
  2. Laat met een voorbeeld uit het boek zien in hoeverre de informatie die in de tweede alinea van de tekst uit bron 2 staat over jeugddetentie klopt met de situatie waarin Salomé zit.
  3. Hoe komt het dat zij fysiek in staat was om dit strafbare feit te plegen?
  4. Salomé is zelf ook slachtoffer. Waarvan precies? Geef een citaat uit het boek waaruit dat blijkt.
  5. Welke verklaring(en) uit bron 1, die je in opdracht A1 hebt genoemd, geldt (of gelden) ook voor Salomés situatie?
  6. Salomé blijft heel lang in de daderrol zitten. Welke reden(en) zou de auteur kunnen hebben om het boek zo te schrijven, dat je er pas zo laat achter komt wat ze precies heeft gedaan? 


C

Schrijf een kort betoog (ongeveer 200 tot 300 woorden) waarin je beargumenteert in hoeverre je straf die Salomé uitzit, terecht vindt.