Confrontaties: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Stijl

Titel Confrontaties
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Stijl
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus het verband tussen stijl, symboliek en inhoud
Je leert hoe de betekenis van een boek mede gevormd kan worden door de stijl en de symboliek.
Gemaakt door Dietske van den Berg-Geerlings
Bron 1 Interview met de schrijfster

A

  1. Bekijk bron 1 vanaf 1.35 tot 2.52. Simone Atangana Bekono vertelt hierin o.a. hoe zij het personage in haar hoofd stem wilde geven in het boek. Aan de ene kant noemt zij de felheid en de beklemming, die zij in ‘staccato-zinnen’ wilde vormgeven. ‘Staccato’ is een term uit de muziekleer. Zoek op wat die betekent.
  2. Neem uit Confrontaties vier zinnen over die je ‘staccato-zinnen’ zou kunnen noemen.
  3. In hoeverre komt in die zinnen inderdaad de felheid van Salomé tot uiting?
  4. Aan de andere kant noemt de auteur ‘verstilling’. Wat zou zij daarmee kunnen bedoelen?
  5. Geef voorbeelden uit het boek die jij vindt passen bij ‘verstilling’. 


B

Lees fragment 1 uit Confrontaties:

het vechten in de modder en de kak maakt geen geluid het zijn maar nagels knieën en schijt algen tanden haar het bloeden en het vlees maar het allerbelangrijkste toen de ander zich bij hem voegde en ze begonnen te schoppen en ik op mijn zij en ze op me spuugden en weg begonnen te lopen alsof het varkentje gewassen was dacht ik nee
motherfuckers nee
want ik had het bloed in mijn mond het bloed tussen mijn tanden en toen kreeg ik pas echt met het ijzer en het bloed en de vuisten de smaak de kracht de wind is guur en ik heb een stok in mijn hand zie alles duidelijk de afstanden de kleuren en hoe alles zich tot elkaar verhoudt.
Je moet met elke slag een stap naar voren doen, zei papa, alsof je dóór je vijand heen slaat.
Het zijn een mond en een vuist en ze zoenen.
Het is heerlijk.
Ik ben vrolijk en wakker en zie alles. Het is licht en koud en ik ben wakker het gekrijs. Ik sta in de wereld ik ben naakt in de woestijn ik ben gigantisch licht ik ben wakker ik krijs met ellebogen zwemmend in vlees.

  1. Vat in een of twee zinnen samen wat er in dit fragment gebeurt met de ik-persoon (Salomé).
  2. Wat valt op aan de zinsbouw en interpunctie in dit fragment? Wat is het effect hiervan?
  3. Geef een paar voorbeelden van beeldspraak uit fragment 1. Welke betekenis kun je aan deze beelden geven?

    Lees fragment 2:

    ‘Ik noem ook niet zomaar iemand een racist,’ zeg ik.
    ‘Ik heb nooit iets racistisch gezegd of gedaan in die show,’ zegt Frits. Hij tikt met zijn pen tegen zijn koffiemok en fronst naar de vloer. ‘Ik heb juist groot respect voor jouw cultuur.’
    ‘Welke cultuur?’ vraag ik. Het begint harder te regenen. In het tl-licht lijkt zijn huid papierachtig, oud, als een opgedroogd velletje op gekookte melk. Zijn grijze irissen steken ziekelijk af tegen het vergeelde oogwit.
    ‘Je kunt toch veel beter dan dit,’ zegt hij, alsof hij me niet heeft gehoord. ‘Dus voortaan ben je er gewoon als je er moet zijn en smijt je niet meer met spullen. Begrepen?’ Ik denk aan papa en mama en Miriam en dat ik ze al twee dagen niet heb gesproken. Dat ze bezorgd zijn, waarschijnlijk. Ik denk er heel hard aan, heel hard en goed, en zeg dan: ‘Begrepen.’
    Hard werken. Niet zeuren. Dan komt alles, zei papa, altijd goed.


  4. Midden in deze dialoog staat de beschrijving: ‘Het begint ... vergeelde oogwit.’ Je kunt dit lezen als alleen een sfeerbeschrijving en een beschrijving van het uiterlijk van Frits. Je kunt er ook een diepere laag in lezen die te maken heeft met de thematiek van het boek als geheel. Dan krijgt de beschrijving een symbolische betekenis.
    a. Welke betekenis(sen) zou je dan kunnen geven aan het feit dat het steeds harder begint te regenen?
    b. Welke betekenis(sen) zou je kunnen geven aan de beschrijving van Frits, die daarop volgt?

  5. In fragment 3 komt er weer een beschrijving van Frits, nu met commentaar van de ik (Salomé):

    Het ruikt hier altijd naar zweet, die schrale lucht van Frits en zijn shag, de koffie die hij de hele dag door drinkt. Ik had een leraar scheikunde die net zo rook als Frits en die stierf op zijn veertigste aan een hartinfarct, een dag na een proefwerk waar ik een onvoldoende voor haalde. Als ik aan hem terugdenk, denk ik aan zijn huid, dat leerachtige, net zoals bij Frits. Alle vocht is eruit getrokken.

    Wat zijn de overeenkomsten tussen deze beschrijving en die uit het fragment 2? Wordt de betekenis die je bij vraag 4 aan deze beschrijving hebt gegeven, door dit tweede fragment bevestigd of juist ontkracht? Licht je antwoord toe.


C

Vind jij dat de bijzondere zinsbouw, beeldspraak en symboliek in Confrontaties een extra betekenis geven aan het boek? Licht je antwoord toe en maak daarbij eventueel gebruik van bovenstaande fragmenten.