De klucht van de koe: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Personages

Titel De klucht van de koe
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2 | Personages
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus personages
Je leert nadenken over 'typetjes'.
Gemaakt door Jan Erik Grezel

A

In toneelstukken, maar ook in verhalen en romans treden vaak mensen op die 'stereotypen' zijn of 'typetjes'. Daartegenover staan figuren met wie je je als lezer kunt identificeren doordat zij in de loop van het verhaal veranderen (wijzer worden, inzicht krijgen) onder invloed van de omstandigheden en gebeurtenissen in het verhaal.
Denk na over de vraag welke typetjes jij bent tegengekomen in romans, of bijvoorbeeld in sprookjes. Een voorbeeld: 'de schurk'. Hoe ziet die eruit? Wat zegt hij? Hoe gedraagt hij zich? Op welke manieren bedriegt hij de mensen? Zo kun je ook bij andere typetjes vragen en antwoorden bedenken.


Vraag 1

Werk dit uit voor vier typetjes die je in boeken en films of op tv bent tegengekomen. Noem bij elk type meer dan één kenmerk.


Vraag 2

Wat voor typetjes die je bij 1 genoemd hebt, zouden ook passen bij een klucht of een blijspel?


B

Bekijk de personages in De klucht van de koe. Zij tekenen zichzelf door wat zij zeggen en door wat zij doen. Van elke figuur kun je een kenmerkende uitspraak en handeling noteren.


Vraag 1

Vul die in onderstaand schema verder in.

Personage Uitspraak (met regelnummers) Handeling Omschrijving van het personage
De gauwdief
Ick segh somtyts, versin je wel, tegen myn wijf, o Soetje / Hoe souwen wyt maken, molleken wy altemet niet een Koetje (117-118)
Eist het geld op voor 'het gelag'.

Vraag 2

Vind je de personages in De klucht van de koe typetjes (vlakke karakters met stereotiepe eigenschappen) of gaat het om mensen die een ontwikkeling doormaken en die je een 'round character' kunt noemen? Licht je keuze toe.


(Literaire)theorie

'Personages', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen: Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 106-108.