De klucht van de koe: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Filmregistratie/toneelspel

Deze opdracht is bedoeld voor een klassikale aanpak. Eerst wordt De klucht van de koe met de hele klas gelezen. Daarna wordt de klas in groepen van zeven verdeeld.

Op YouTube zijn heel wat filmpjes te vinden waarin scholieren De klucht van de koe naspelen. In veel gevallen doen zij dat op hun eigen manier. Ze houden zich soms wel redelijk goed aan de tekst, maar de koe is dan bijvoorbeeld een 'scoetje' (scooter) geworden.
In deze opdracht gaan jullie ook zoiets maken: jullie spelen een deel van het toneelstuk en nemen dat op met mobiele telefoons. Jullie zijn vrij in de invulling. Alleen het basisgegeven (het slinkse bedrog) blijft gehandhaafd.

Titel De klucht van de koe
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Filmregistratie van toneelspel
Studielast 4 à 5 uur
Werkvorm klassikaal en in groepjes
Focus filmregistratie van toneelspel
Je leert een toneelstuk beter kennen door het aan te passen en te spelen.
Gemaakt door Jan Erik Grezel

A

Vraag 1

Maak met de hele klas groepjes van minimaal zeven personen. Elk groepje heeft vier spelers, een regisseur en minimaal twee cameramensen.


Vraag 2

Kies met de klas een aantal fragmenten die goed speelbaar zijn, bijvoorbeeld die waarin het bedrog centraal staat. Kies zoveel fragmenten als er groepjes zijn. Het is het beste als een fragment meerdere scènes bevat (bijvoorbeeld doordat er iemand opkomt of afgaat).


Vraag 3

Overleg met je groepje welk fragment jullie willen naspelen.


Vraag 4

Bespreek met de hele klas welke fragmenten gekozen zijn. Als een fragment door verschillende groepjes is gekozen, maakt een van die groepjes eventueel een andere keuze.


B

Vraag 1

Noteer de scène(s) van de fragmenten en probeer vanaf nu in scènes te denken. Als dat niet zomaar lukt, bekijk dan een aantal filmpjes op YouTube om op ideeën te komen.


Vraag 2

Bedenk een eigentijdse invulling. Zorg ervoor dat in jullie scène(s), anders dan in het toneelstuk, alle spelers optreden. Je mag daarom personages toevoegen, maar houd het beperkt.


Vraag 3

Verdeel de rollen.


Vraag 4

Schrijf in overleg met elkaar de toneeltekst. Houd de tekst kort en bondig.


Vraag 5

Ieder leert zijn tekst zo goed mogelijk uit het hoofd. Er zijn hulpmiddelen mogelijk (een flesje drinken met jouw tekst erop bijvoorbeeld).


Vraag 6

Bepaal de overige zaken: de plaats, het camerastandpunt, de attributen etc.


C

Vraag 1

Oefen de scène(s) een paar keer. Je zult merken dat je al spelend dingen moet veranderen om het duidelijker te maken. Breng die wijzigingen aan.


Vraag 2

Speel nu scène voor scène het fragment en laat die opnemen door verschillende personen tegelijk, zodat je later bij het monteren één scène vanuit verschillende perspectieven kunt tonen. 


D

Jullie bereiden de eindpresentatie voor. De docent organiseert die. De presentatie bestaat uit twee stappen: de vertoning van de film en een nabespreking.


Vraag 1

Showtime! Ieder groepje laat zijn filmpje zien. Zorg voor een goede weergave op een groot scherm en een juiste opstelling zodat iedereen het filmpje goed kan zien en horen.


Vraag 2

Na elk filmpje vertellen de spelers, de regisseur en de cameramensen over hun ervaringen. Wat was er lastig? Wat ging er goed? 


Vraag 3

Wat hebben jullie hiervan opgestoken?