Dorst: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages

Titel Dorst
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Personages
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel of tweetal
Focus personages
Je leert hoe de relaties tussen personages in elkaar steken.
Gemaakt door Monique Metzemaekers
Bron tzum.info | recensie van Miriam Piters over Dorst
(Literaire)theorie 'Motieven en symbolen', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 113-114

A

Vraag 1

Je gaat een portret schrijven, 'Mijn moeder en ik', over de relatie tussen jou en je moeder. Daarvoor beantwoord je eerst vraag 2 en 3. Vervolgens werk je de antwoorden uit in het portret. Je kunt het portret illustreren met een foto of tekening van je moeder en jou. 


Vraag 2

Geef aan welk woord je het meest kenmerkend vindt voor de relatie met je eigen moeder: liefde, afstand, vertrouwen, spanning, oppervlakkigheid.


Vraag 3

Beschrijf de relatie met je moeder uitvoeriger. Beantwoord daarvoor de volgende vragen:

  • Doen jullie veel/weinig samen? Is er iets wat jullie heel graag samen doen? Zo ja, wat?
  • Brengen jullie veel/weinig tijd samen door? Leg uit.
  • Praten jullie veel/weinig? Waarover?
  • Zijn er vragen over vroeger die je je moeder nog zou willen stellen? Welke?
  • Lijken jullie op elkaar, innerlijk en/of uiterlijk? Hoezo?


B

Vraag 1

Elisabeth en Coco, moeder en dochter, zijn round characters. Vul het schema hieronder in. Beschrijf wat het trefwoord in de linker kolom betekent in het leven van Elisabeth en in dat van Coco.


Vraag 2

Bedenk zelf ook een trefwoord.

trefwoord betekenis voor Coco betekenis voor Elisabeth
eten/drinken
spullen
relaties
seks
taal
verleden
...........

C

'Gerritsen beschrijft uiterst minutieus de nauwe verwantschap tussen een moeder en een dochter, ook al is er nauwelijks een band.' (recensie Tzum - bron 1)


Vraag 1

De betekenis van 'verwantschap' is 'familiebetrekking'. Wat bedoelt de recensent met 'de nauwe verwantschap tussen een moeder en een dochter'?


Vraag 2

Ben je het met de recensent eens dat Coco en Elisabeth geen band hebben? Leg je antwoord uit. Gebruik daarbij het schema bij opdracht B.


Vraag 3

Lees de Literaire theorie over motieven en symbolen in Basisboek literatuur. Bij welk type motief hoort de relatie Coco - Elisabeth? Leg uit en verwerk daarin je antwoord op opdracht B en op vraag 1 en 2 van opdracht C.


Vraag 4

Hebben je moeder en jij een band? Waaruit blijkt dat?