Erik of Het klein insectenboek: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Betekenis 1

Titel Erik of Het klein insectenboek
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2 | Betekenis 1
Studielast 2 uur
Werkvorm tweetal
Focus betekenis
Je leert onderzoeken wat de betekenis (boodschap) van het verhaal is
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron 1 brainpicking.org | 'Exactitudes'

A [individueel]

Alle mensen zijn uniek en bijzonder, maar als je goed om je heen kijkt, zie je dat sommige mensen toch wel erg op elkaar lijken. Een paar jaar geleden is fotograaf Ari Versluis erop uit getrokken om mensen te fotograferen die uiterlijk op elkaar lijken. Hij publiceerde zijn foto's als grote posters, waarop steeds twaalf mensen zijn afgebeeld.


Vraag 1
 

Bekijk de foto's in bron 1. Kies één poster en noteer bij dit 'type' vier uiterlijke kenmerken die passen bij het type. Noteer deze in de tweede kolom van tabel 1 (de namen van de types staan onderaan de foto's).


Vraag 2


Denk nu eens aan een groep mensen die jij kent en die wel een beetje op elkaar lijken in hun gedrag (bijvoorbeeld de vriendinnen van je moeder, de leraren bij jou op school, de leden van je voetbalclub, etc.) Noteer in kolom 3 vier gedragingen die bij de groep horen (bijvoorbeeld veel lachen of botte opmerkingen maken). Geef het type ook een naam.


Vraag 3


Waarschijnlijk hoor jij zelf ook bij zo'n groep mensen. Wat hebben jullie met elkaar gemeenschappelijk? Bedenk een naam voor jouw type en noteer vier dingen in kolom 4. Je kunt denken aan uiterlijk, gedrag, dingen die voor jullie belangrijk zijn, muzieksmaak, hobby's, etc.


Tabel 1

[naam type 1] [naam type 2] [naam type 3]
Kenmerk 1
Kenmerk 2
Kenmerk 3
Kenmerk 4

B [samen]


Vraag 1


De insecten in Erik of Het klein insectenboek lijken allemaal op een bepaald type mens. Noteer in tabel 2 kenmerken die bij het type passen. De familie Vliesvleugel hebben we voorgedaan. De andere dieren mogen jullie verdelen.


Vraag 2


Bespreek en controleer jullie werk: zijn jullie het eens met wat de ander heeft opgeschreven? Breng verbeteringen aan als dat nodig is.


Tabel 2

C [samen]


Vraag 1


Bekijk de kenmerken die jullie tabel 2 hebben genoteerd. Vinden jullie deze over het algemeen positief of negatief?


Vraag 2


Er is één eigenschap die bij elk dier voorkomt. Welke eigenschap is dit? Als die eigenschap jullie nog niet is opgevallen, denk dan nog eens goed na.


Vraag 3


Schrijvers van sprookjes en dierenverhalen verpakken vaak een boodschap in het verhaal. Wat zou die boodschap in Erik of Het klein insectenboek kunnen zijn?


Vraag 4


Ben je het eens met Bomans' kijk op 'de mens'?