Erik of Het klein insectenboek: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Betekenis 2

Een kenmerk van 'echte literatuur' is dat je die op verschillende manieren kunt lezen. Wat jij in een verhaal leest, hangt af van je leeservaring en je levenservaring. Verschillende mensen lezen hetzelfde boek dus op verschillende manieren. En dat mag ook. Je kunt alleen niet zomaar alles beweren. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat Erik of Het klein insectenboek over verliefdheid gaat. Immers, er komt weliswaar een verliefde vlinder in het verhaal voor, maar je kunt niet zeggen dat het hele verhaal over verliefdheid gaat. Net zo min kun je zeggen dat het verhaal over oorlog gaat: de mieren trekken weliswaar ten strijde, maar in Het Slakkenhuis gebeurt niets wat met oorlog te maken heeft.

In deze opdracht ga je onderzoeken waar het verhaal volgens jou over gaat.

Titel Erik of Het klein insectenboek
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2 | Betekenis 2
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus betekenis
Je leert dat een verhaal over meerdere dingen kan gaan
Gemaakt door Marlies Schouwstra

A

Vraag 1


Beantwoord de volgende vraag zonder er lang over na te denken: waarover gaat Erik of Het klein insectenboek? Je mag twee antwoorden kiezen, maar niet meer. Kies uit:


Optie 1


Dat mensen op insecten lijken


Optie 2


Een klein jongetje dat een rare droom heeft


Optie 3


Insecten


Optie 4


wat er mis is in de (mensen)maatschappij


Optie 5


wat kinderen in de jaren veertig van de vorige eeuw op school moesten leren


Optie 6


iets anders, namelijk …


B

Vraag 1


Je hebt vast wel eens erg naar iets verlangd, bijvoorbeeld naar het aanbreken van de zomervakantie, een huisdier dat je beloofd is, een afspraakje met iemand of een feest. Neem even de tijd om erover na te denken en noteer dan waarnaar jij ooit héél erg hebt verlangd.


Vraag 2


Blijf nog even bij dat moment en probeer je te herinneren hoe het was toen dat verlangen was vervuld. Werd je er ont-zet-tend gelukkig van? En zo ja, ben je altijd zo gelukkig gebleven? Of bleek het een teleurstelling? Of nog iets anders?


C

Vraag 1


Bomans heeft ergens gezegd: 'Alle sprookjes hebben dit met elkaar gemeen, dat zij zich bezighouden met het verlangen en niet met de vervulling.' Erik of Het klein insectenboek is een sprookje. Als Bomans echt meende wat hij heeft gezegd, zou deze roman dus (ook) over verlangen moeten gaan. Je gaat onderzoeken of dat waar is.

Neem een willekeurig sprookje in gedachten en beantwoord de volgende vragen:

a. Wie is de hoofdpersoon?

b. Waarnaar verlangt de hoofdpersoon?

c. Wordt dit verlangen vervuld?

d. Hoe gaat het verhaal verder nadat het verlangen is vervuld?


D

Vraag 1


Bij welke van de volgende dieren die Erik ontmoet, speelt verlangen ook een rol? Je mag meerdere antwoorden kiezen. Kies uit: Familie Vliesvleugel - de hommel - de eigenaar van Het Slakkenhuis - de vlinder - de worm - de doodgraver - de dirigent van de mieren

Noteer, indien van toepassing, ook waarnaar de dieren verlangen.


E

Vraag 1


Kijk nog eens naar je antwoord bij opdracht A. Vind je dat nog steeds een goed antwoord? Kies uit:

A. Ja, ik vind dat de roman meer over dit onderwerp (deze onderwerpen) gaat dan over verlangen.

B. Ja, ik vind dat de roman over dit onderwerp (deze onderwerpen) gaat, maar het gaat óók over verlangen.

C. Nee, ik vind bij nader inzien dat de roman over verlangen gaat.

D. Nee, ik vind dat de roman over een van de andere onderwerpen gaat die bij A worden genoemd, namelijk …


Vraag 2


Door het maken van deze opdracht heb je waarschijnlijk gemerkt dat een verhaal over meerdere dingen kan gaan, ook over iets waar je zelf misschien nog helemaal niet aan had gedacht. Wat vind je daarvan? Kies uit de onderstaande uitspraken de uitspraak die het meest bij jou past en licht je antwoord toe.

A. Ik vind het inspirerend, want doordat andere mensen een boek anders lezen dan jij, ontdek je dingen in het verhaal waar je zelf anders niet op zou zijn gekomen.

B. Ik hou er niet van, van dat vage gedoe. Bij wiskunde is toch ook maar één antwoord goed?

C. Ik vind het leuk, want ik heb zelf vaak dat ik meerdere dingen vind.

D. Ik vind het wel een prettig idee, want zo kan ik op mijn eigen manier over een boek nadenken.

E. Ik word er onzeker van, want zo weet ik nooit of ik het goed doe; ik heb liever dat de docent uitlegt waar een boek over gaat en dan leer ik dat wel uit mijn hoofd voor de toets.