Fortuna's kinderen: Opdracht
Opdracht niveau 2 | Titel
Opdracht A maak je voordat je het boek gaat lezen!
Titel | Fortuna's kinderen |
---|---|
Niveau boek | niveau 3 |
Opdracht | niveau 2 | Titel |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | Individueel |
Focus | Titel en ondertitel |
Je leert | reflecteren op de (onder)titel van het boek. |
Gemaakt door | Merel Heuberger |
Maak opdracht A voordat je het boek gaat lezen!
A
Het boek dat je gaat lezen, heet Fortuna’s kinderen.
1. Wie is Fortuna? Wie zouden er bedoeld kunnen worden met 'Fortuna's kinderen'?
2. Welke rol speelt Fortuna in jouw leven?
De ondertitel luidt: ‘Een trans-Atlantische familiekroniek'.
3. Wat betekent trans-Atlantisch?
4. En wat is een familiekroniek?
Van der Zijl maakte een aantal keuzes bij de woorden die zij gebruikt. Zo lezen we nu ‘fortuinzoekers’ waar aanvankelijk ‘gelukszoekers’ stond.
5. Wat is volgens jou het verschil tussen een ‘gelukszoeker’ en een ‘fortuinzoeker’?
6. Nu je de antwoorden op bovenstaande vragen bedacht en/of opgezocht hebt: wat verwacht je van dit boek?
Nu ga je het boek lezen! Als je het uit hebt, ga je verder met de rest van de opdracht.
B
- Op welke momenten in het boek had alles net zo goed helemaal anders kunnen lopen? Noem twee gebeurtenissen uit de levensverhalen waarbij je geen idee had hoe ze zouden aflopen.
- Wat was een alternatieve afloop geweest die op jou net zo aannemelijk was overgekomen? Noteer dit voor beide momenten.
C
- Wie van deze grote familie had volgens jou de meeste pech? En wie het meeste geluk? Op welke manier oefenden beide personages actief invloed uit op hun eigen levensloop?
- Waarom vind je de titel en ondertitel van dit boek goed of juist slecht gekozen? Wat zou een alternatieve (en misschien zelfs betere) titel kunnen zijn? Beantwoord deze vragen in ongeveer 300 woorden, en geef goede argumenten.