Gebr.: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Bronnen


Naarmate een schrijver bekender is, verschijnen er meer artikelen over zijn (leven en) werk. Deze artikelen zijn meestal aanzienlijk moeilijker dan gewone recensies. Het loont echter wel om af en toe dit soort bronnen te raadplegen. Je zult merken dat je daardoor soms interessante ontdekkingen doet. In deze opdracht ga je een interview met Ted van Lieshout bestuderen dat is afgenomen vlak nadat Gebr. was gepubliceerd. Het interview is verschenen in Literatuur zonder leeftijd (jaargang 10), 1996 (bron 1).

Titel Gebr.
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Bronnen
Studielast 1 uur
Werkvorm tweetal
Focus bronnen
Je leert je bewust worden van de mogelijkheden en de waarde van het gebruik van bronnen
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron 1 dbnl.org | Henk Peters, 'Leeflang, Lieshout, Lodeizen. Henk Peters in gesprek met Ted van Lieshout'

Vraag 1


Wat betekent de titel Gebr. volgens jou?


Vraag 2


Wat betekent de titel volgens Van Lieshout? Op blz. 443 van de bron legt hij uit dat hij Gebr. zo'n goede titel vindt omdat hij meerdere betekenissen heeft. Noteer al deze betekenissen en leg uit in hoeverre deze bij het verhaal passen.


Vraag 3


In hoeverre is Gebr. volgens jou een autobiografische roman?


Vraag 4


In hoeverre is Gebr. volgens Van Lieshout een autobiografische roman? Zie blz. 444 en verder.


Vraag 5


Vind jij Gebr. een kinderboek, een boek voor jongvolwassenen of voor volwassenen? Licht je antwoord toe.


Vraag 6


Vindt Van Lieshout Gebr. een kinderboek, een boek voor jongvolwassenen of voor volwassenen? Zie blz. 448 en verder.


Vraag 7


Waarom past het einde van Gebr. beter bij een jeugdroman dan een roman voor volwassenen? Zie blz. 449.


Vraag 8


Welke dingen die je nog niet wist ben je aan de weet gekomen door het bestuderen van dit interview met Ted van Lieshout?


Vraag 9


In hoeverre beïnvloedt de kennis die je nu hebt de betekenis die je aan het verhaal toekent? Is het oordeel dat je aanvankelijk had over Gebr. veranderd? Vergelijk daartoe je antwoorden op de vragen 1, 3 en 5 met je antwoorden op de vragen 2, 4 en 6.