Gebrek is een groot woord: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Vocabulaire

Titel Gebrek is een groot woord
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Vocabulaire
Studielast 2 uur
Werkvorm Individueel
Focus Taal
Je leert over het effect van neologismen en archaïsmen.
Gemaakt door Merel Heuberger
Bron Bron 1

A

  1. Zijn er typische woorden die jouw familie of jouw vriendengroep gebruikt, maar waarvan jij vermoedt dat ze niet in het woordenboek staan? Noteer die woorden.
  2. Welke van deze woorden zou een willekeurige lezer niet begrijpen?
  3. Wat zijn dit voor woorden: neologismen, archaïsmen, groepstaal of iets anders? Leg uit.
  4. Het radioprogramma de Taalstaat (NPO radio 1) heeft een vaste rubriek die ‘vergeetwoorden’ behandelt. Bekijk bron 1 en noteer wat dit voor woorden zijn.
  5. Welk(e) van de woorden uit je antwoord op vraag A1 zou(den) volgens jou in aanmerking komen voor het predicaat ‘vergeetwoord’? 


B

  1. Ben je in Gebrek is een groot woord potentiële ‘vergeetwoorden’ tegengekomen? Noteer woorden die genomineerd zouden kunnen worden in de Taalstaat.
  2. In Gebrek is een groot woord komen meerdere woorden voor die niet in het woordenboek staan. Noteer er minstens drie. (Je herinnert je er vast een paar. Zo niet, zoek dan terug in het boek.)
  3. Wat vind jij van de door Nina Polak bedachte neologismen? Zijn het mooie woorden? Voegen ze iets toe aan het boek? Beantwoord deze vragen voor iedere term.
  4. Leg deze woorden nu voor aan iemand die dit boek niet gelezen heeft. Wat zijn de associaties van de bevraagde bij de woorden? Schrijf dit op voor iedere term. Noteer vervolgens of die associaties overeenkomen met hoe de woorden in dit boek gebruikt worden. 
  5. Wie was Pierre Cuypers? Als je dit niet weet: zoek deze naam op en noteer kort wat je hebt gevonden (maximaal vijf zinnen).
  6. Op p. 35 staat de beschrijving van een tegeltableau van Cuypers' villa aan het Vondelpark. Welke tekst staat onder de afbeelding van de drie mannen en hoe heeft Cuypers dit volgens mevrouw Kruis bedoeld? Leg het in je eigen woorden uit.
  7. Welke andere motieven kan Cuypers gehad hebben voor het kiezen van deze woorden, dan de theorie van mevrouw Kruis? Je mag onderzoek doen op internet. 


C

  1. Wat is op jou het effect van Polaks combinatie van nieuwe en juist oude woorden en uitdrukkingen? Leg uit of en op welke manier neologismen (nieuwe woorden) en/of archaïsmen (ouderwetse woorden) bijdragen of juist afdoen aan jouw persoonlijke leeservaring.
  2. Stel dat Nynke haar eigen schip zou krijgen, als afscheidscadeau van de Zeno's. Uit schuldgevoel over de gang van zaken, of gewoon omdat ze nog wat geld hebben liggen, mag Nynke ook nog een kunstenaar uitkiezen die een schildering met spreuk op het schip maakt. Nynke zelf kiest de spreuk, met als enige voorwaarde dat die (in de geest van haar schepper Nina Polak) bestaat uit heel nieuwe, of juist ouderwetse woorden of uitdrukkingen. Wat zou Nynke volgens jou voor afbeelding en woorden moeten kiezen? Zoek of teken een afbeelding die jij geschikt vindt en plaats de spreuk daarbij.