Hajar en Daan: Opdracht

Opdracht niveau 3| Kwesties

Al in de eerste zin van de roman wordt de hoofddoek genoemd: Daan wil graag dat Hajar hem omhoudt tijdens het vrijen. Daarna komt de hoofddoek in dit boek meer dan eens voorbij.

Titel Hajar en Daan
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Kwesties
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus kwesties
Je leert reflecteren op een actueel probleem uit de roman
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 kritischehouding.nl | 'De 16 argumenten voor en tegen het hoofddoekverbod'
Bron 2 trouw.nl | 'Wilders wil "kopvoddentaks"'

A


Vraag 1


Stel je voor: één van je klasgenoten komt, totaal onverwacht, op een dag naar school met een hoofddoek om. Hoe reageer jij?


B


Vraag 1


Daan voert een mentorgesprek met Hajar over haar hoofddoek: p. 15-18. Herlees deze bladzijden, en vat de standpunten van Daan en van Hajar samen.


Vraag 2


Op p. 108-114 wordt de discussie voortgezet, naar aanleiding van Hajars opstel. Bovendien wordt nu de link gelegd met het thema integratie. Vul je antwoorden bij vraag B1 aan met de nieuwe elementen uit dit gedeelte.


Vraag 3


Met wie ben jij het in deze discussie het meest eens: met Daan of met Hajar? Leg ook uit waarom.


C


Vraag 1


Dit boek van Robert Anker verscheen in 2004. Sindsdien is er in ons land (en in veel andere Europese landen) geregeld gedebatteerd over een hoofddoekverbod. In bron 1 vind je een reeks argumenten – vóór en tegen – uit dat debat, toegespitst op de hoofddoek bij een ambtenaar in functie. Welk argument vóór vind jij het sterkst? En welk argument tegen?


Vraag 2


De leraren van het DataCare College discussiëren ook over een hoofddoekverbod: p. 139-150. Welke nieuwe argumenten – in vergelijking met de reeks uit bron 1 – komen we hier nog tegen?


Vraag 3


Als Daan Hajar vertelt over de discussies op school, reageert zij heel genuanceerd: p. 158. Geef Hajars mening nauwkeurig weer.


Vraag 4


In 2009 – dus vijf jaar na het verschijnen van Hajar en Daan – stelde PVV-leider Geert Wilders voor dat moslima’s 1000 euro belasting zouden gaan betalen voor het dragen van een hoofddoek. 'Kopvoddentaks' noemde hij dat. In bron 2 lees je over zijn plan, en de eerste reacties van zijn collega’s in de Tweede Kamer. Past Wilders’ voorstel in de discussie die je in de roman hebt gelezen, of gaat hij nog een stap (een paar stappen?) verder? Te ver misschien? Geef je reactie in ongeveer 100 woorden.


D


Vraag 1


Het lijkt erop dat Daan gaandeweg van mening verandert. We zien hoe hij nadenkt over de rol van de vrouw in de islam (bijv. p. 175-176 en 183-184). Bij de herdenking van de Februaristaking houdt hij een speech (vanaf p. 226): Daan spreekt zich uit. Welke standpunten brengt Daan nu naar voren die aan het begin van het boek nog ondenkbaar waren?


Vraag 2


De schrijver van dit boek richt zich eerder op de autochtone (Nederlandse) lezer dan op de allochtone. Als jij je antwoorden bij deze opdracht tot nu toe overziet, kun je dan in één zin weergeven welke 'boodschap' Anker heeft voor die autochtone lezer?


Vraag 3


Heb jij het idee dat Robert Anker zijn lezers in deze roman een bepaald standpunt over het integratiedebat wil meegeven of zelfs opdringen? Of blijft hij neutraal? Leg uit.


Vraag 4


Is jouw mening hierover (zie je antwoorden bij A en B) veranderd nu je je in deze discussie verdiept hebt? Licht je antwoord toe.