Hajar en Daan: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Stijl

Titel Hajar en Daan
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Stijl
Studielast 3 à 4 uur
Werkvorm individueel
Focus stijl
Je leert reflecteren op literaire stijl
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 volkskrant.nl | Judith Janssen: 'Zijn fleme, zijn migrante maiko'

A


Vraag 1


'Zijn fleme, zijn migrante maiko' – dat staat boven een recensie van Hajar en Daan in de Volkskrant. Lees die recensie (bron 1) en verklaar daarna die vreemde titel.


Vraag 2


Het tweede deel van deze recensie gaat grotendeels over de manier waarop Robert Anker in zijn roman de taal hanteert. Vat het oordeel van de recensente over dit aspect van het boek samen in ongeveer 150 woorden.


B


Vraag 1


Je hebt vast wel eens iemand tegen een baby horen praten: wat een vreemde taal is dat! Ook studenten onder elkaar hebben zo hun eigen taal, evenals stoere jongens, sporters, zakenlui en de jet-set ('Hoe heurt het eigenlijk?').


Stap A


Spreek jij in alle situaties van je leven – thuis, op school, met je vrienden, op bezoek bij vreemde mensen, … – altijd en overal dezelfde taal? Noteer je ervaringen en ideeën (max. 200 woorden).


Stap B


Je komt vast wel eens bij andere mensen over de vloer. Heb je gemerkt dat daar andere taal werd gebruikt dan bij jou thuis? (Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop kinderen tegen hun ouders praten.)


Vraag 2


Herlees in Hajar en Daan p. 182-183. Is dit 'de taal der liefde'? Wat vind jij ervan dat Robert Anker zijn personage deze taal ingeeft?


Vraag 3


Herlees nu p. 239-240. Wat valt je op?


Vraag 4


In de recensie van Judith Janssen die je hebt gelezen (bron 1) staat: 'Anker proeft van ieder taalgebruik (…) en overweldigt de lezer met een wervelwind aan taalregisters.'


Stap A


Geef een aantal overtuigende voorbeelden uit de roman (met vermelding van de paginanummers) die kunnen dienen als illustratie van dit citaat.


Stap B


Was jij als lezer inderdaad overweldigd door Ankers wervelwind?


C


Vraag 1


Eén belangrijk stijlelement van Hajar en Daan is nog niet aan de orde geweest: de spottende toon waarop het verhaal verteld wordt – niet constant, maar bij vlagen.


Stap A


Geef ten minste vier voorbeelden uit de roman waarin sprake is van zo’n spottende toon.


Stap B


Ga bij elk voorbeeld na of die toon hoort bij het beschreven personage (bijv. een sarcastische leraar) of bij de verteller.


Stap C


Vind jij die toon functioneel (zinvol, belangrijk voor het boek) of is het meer een trucje om het verhaal te verkopen? Licht je antwoord toe.


Vraag 2


De recensente zegt in haar slotzin dat Robert Anker het verhaal met zijn meeslepende en enerverende taal verpakt heeft in een zinderend, bijna wellustig boek.

Formuleer jij nu – ter afsluiting van deze opdracht – ook een slotzin, waarin je jouw oordeel over Ankers spel met taal, toon en register samenvat.