Hersenschimmen: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Motieven

Titel Hersenschimmen
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Motieven
Studielast 1,5 uur
Werkvorm werkvorm
Focus motieven
Je leert concrete motieven inventariseren en interpreteren.
Gemaakt door Marlies Schouwstra

Vraag 1


Bestudeer de Literaire theorie. Vervolgens noteert een van jullie zo veel mogelijk concrete motieven die hem/haar zijn opgevallen, terwijl de ander op internet zoekt naar concrete motieven die andere lezers hebben gevonden. Jullie maken allebei een eigen lijstje.


Vraag 2


Leg nu jullie lijstjes naast elkaar en schrap de concrete motieven die volgens jullie niet duidelijk herkenbaar in de roman voorkomen. Jullie houden dus een lijstje over met concrete motieven die volgens jullie in Hersenschimmen voorkomen.


Vraag 3


Probeer samen een betekenis toe te kennen aan elk concreet motief. Bijvoorbeeld: 'mist' staat ook voor de mist in Maartens hoofd: zijn oriëntatievermogen neemt af; hij 'ziet niet meer helder'.


Vraag 4


Deze vraag beantwoord je individueel:
Wat vind je van dat gepuzzel met motieven? Ontdek je daardoor aspecten van de roman die je eerder over het hoofd had gezien? Vind je dat leuk? Word je er onzeker van? Vind je het misschien zelf volslagen onzin om zo over een roman na te denken? Licht je antwoord toe.



Literaire theorie

Een motief is een element dat meerdere keren herhaald wordt. Daardoor vallen ze op en word je als lezer op het spoor gezet van waar het in het boek om gaat. In de literatuurwetenschap wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten motieven.

Verhaalmotieven worden ook wel aangeduid als concrete motieven. Ze bevinden zich in de verhaallaag, ze zijn zichtbaar in het verhaal.

Abstracte motieven komen niet expliciet in het verhaal  voor, maar die moet je zelf afleiden en proberen te verwoorden. Vaak gaat het om vrij algemene begrippen, zoals eenzaamheid, eeuwigheid, liefde, verlies, verslaving, etcetera.

Een grondmotief is de visie die uit een roman spreekt en die je vaak wel in één zin kunt formuleren. Vaak zijn er meerdere mogelijkheden. Daarom is het belangrijk dat je argumenten kunt aandragen voor het grondmotief dat jij hebt geformuleerd.

Een leidmotief, ten slotte, is een steeds terugkerend element. Dat kan een kleur, een bepaalde zin of zinsdeel, een voorwerp, een symbool of handeling zijn. Een leidmotief kan een eigenschap van een bepaald personage benadrukken, maar ook verwijzen naar het grondmotief. 

Zie verder:  Joke van Balen e.a.,  Basisboek literatuur. Groningen: Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 113-114.