A

1. Bekijk bron 1. Waar heeft de ‘ik’ in het liedje precies last van?
2. De ‘ik’ vertelt ook waarom ze de handelingen uitvoert. Wat is de reden voor deze handelingen?
3. In hoeverre herken jij dit soort gedachten of handelingen van jezelf of uit je omgeving?
4. In hoeverre vind je dit gedrag problematisch?
5. Lees bron 2. Welke redenen kunnen mensen volgens deze bron hebben om dwanghandelingen uit te voeren?
6. Als je nu beide bronnen met elkaar in verband brengt, denk je dan dat de ‘ik’ uit het liedje lijdt aan OCS? Waarom wel of niet?

B

1. Tesje, het jongere zusje van Eva uit Het smelt voert ook dwanghandelingen uit. Geef daarvan een voorbeeld.
2. Wat is volgens jou de reden dat Tesje deze handelingen uitvoert?
3. In hoeverre vind je deze dwanghandelingen van Tesje problematisch?
4. Wat vindt Eva van dit gedrag van haar zusje en hoe gaat ze ermee om?
5. Wat vind jij van Eva’s aanpak? Leg je antwoord uit.
6. In hoeverre heeft Eva zelf last van dwangmatig gedrag? Leg je antwoord uit.

C

In bron 2 staan ook manieren om dwanghandelingen te voorkomen of te verminderen. Schrijf een kort advies van ongeveer 200 woorden over dwangmatig gedrag bij de twee zusjes in Het smelt, waarbij je beschrijft hoe jij denkt dat zij het beste geholpen zouden kunnen worden en waarom jij dat denkt.