Kees de jongen: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Maatschappelijke betekenis

Titel Kees de jongen
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Maatschappelijke betekenis
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus maatschappelijke betekenis
Je leert reflecteren op de maatschappijkritiek die mogelijk uit het boek spreekt.
Gemaakt door Janneke Blok

A

Vraag 1

Noteer iets van buitenaf (dus waar je weinig invloed op had) wat jou is overkomen. Bijvoorbeeld: door de crisis is een van mijn ouders zijn baan kwijtgeraakt, waardoor we als gezin die zomer niet op vakantie konden.

Vraag 2

Hoe ben je destijds met die tegenslag omgegaan?


B

In Kees de jongen hebben Kees Bakels en zijn familie heel wat tegenslag te verwerken: ziekte en dood van zijn vader en verval tot armoede. Je gaat in kaart brengen hoe Kees daarmee omgaat.

Gebeurtenissen als gevolg van armoede Kees' (re)actie
Kees moet in een buisje (= jasje) lopen dat is gemaakt van de oude mantel van zijn opoe. Hij vindt dit maar niks, want … Hij fantaseert erover om …
... ...
... ...
Opheffen van de winkel / verhuizing ...
... ..
... ...

Vraag 1

Neem bovenstaande tabel over en vul deze verder in.

Vraag 2

Wat kun je concluderen uit de tabel die je hebt ingevuld? Legt Kees zich gemakkelijk bij de situatie neer of zet hij alles op alles om deze te veranderen?

Vraag 3

Is er nog een verschil met hoe de andere personages met alle tegenslag omgaan?


C

Rob Grootendorst en Peter-Paul de Baar concluderen in hun analyse van Kees de jongen (in het Lexicon van Literaire werken, februari 1992):
'Thijssen werd door tijdgenoten wel gerekend tot het sociaal-realisme [zie onder Literatuurgeschiedenis], waarvan Herman Heijermans en Herman de Man bekende vertegenwoordigers waren. Dit is in zoverre terecht dat Thijssens hoofdpersonen inderdaad vaak in een maatschappelijk weinig benijdenswaardige situatie verkeren. Maar dat is bij hem nooit het hoofdthema: zijn romans zijn geen aanklacht tegen sociale misstanden. De maatschappelijke situatie van de hoofdpersonen vormt de achtergrond waartegen het eigenlijke verhaal wordt verteld en is niet meer dan een aanleiding voor het aansnijden van de eigenlijke thema’s […]'
Reageer in ongeveer 400 woorden op deze analyse van Rob Grootendorst en Peter-Paul de Baar. Ben je het met hen eens? Waar gaat het verhaal naar jouw idee 'in diepste wezen' over. Maak gebruik van de tabel die je bij B hebt ingevuld en onderbouw je reactie met voorbeelden uit het boek.


Literatuurgeschiedenis

Sociaal realisme – Stroming waarin de maatschappelijk geëngageerde schrijver sociale misstanden aan de kaak stelt met de bedoeling de mensen wakker te schudden. Hij hoop dat zijn tekst bijdraagt aan een wezenlijke verbetering van de positie van de armen en de onderdrukten. Daarmee horen deze teksten tot de zogenaamde tendens- of strekkingliteratuur.
Al eerder schreef Jacob J. Cremer Fabriekskinderen (1863), waarin hij stelling neemt tegen kinderarbeid. Van Herman Heijermans zijn ongeveer vijftig toneelstukken die vrijwel allemaal in het teken staan van socialistische opvattingen – Op hoop van Zegen (1900), Ora et Labora (1901), De opgaande zon (1908), Glück auf (1911).

(Uit: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 92.)