Kom hier dat ik u kus: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Personages 2

In Kom hier dat ik u kus worden drie fasen uit het leven van Mona beschreven, waarin ze achtereenvolgens negen, vierentwintig en vijfendertig jaar oud is. Kom hier dat ik u kus wordt dan ook wel beschouwd als een ontwikkelingsroman. In deze opdracht ga je de ontwikkeling van Mona analyseren.

Titel Kom hier dat ik u kus
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2 | personages 2
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus personages 2
Je leert de ontwikkeling van het hoofdpersonage analyseren.
Gemaakt door Janneke Blok
Bron testcentrumgroei.nl | lijst karaktereigenschappen

A


Vraag 1


Noteer de belangrijkste gebeurtenissen die plaatsvinden in deel een (1976-1978).


Vraag 2


Hoe gaat Mona daarmee om? Geef een voorbeeld.


Vraag 3


Noteer twee karaktereigenschappen die volgens jou de negenjarige Mona het best typeren. Leg uit waarom je voor deze karaktereigenschappen hebt gekozen. Raadpleeg eventueel bron 1 voor een lijst met karaktereigenschappen ter inspiratie.


B



Vraag 1


Vat kort de belangrijke gebeurtenissen uit deel twee (1991) samen.


Vraag 2


Als regisseur Marcus aan Mona vraagt wat haar favoriete Tsjechov-zin is, antwoordt ze: 'Doe mij maar onzekerheid, dan is er tenminste nog hoop.' (p. 145)
a. Leg uit wat onzekerheid en hoop met elkaar te maken hebben.
b. Wat zegt het over Mona dat ze juist voor deze zin kiest?


Vraag 3


Marcus zou graag de gedachten van andere mensen kunnen lezen, Mona absoluut niet (p. 210). Waarom niet, denk je?


Vraag 4


Geeft Louis Mona in hun relatie vooral zekerheid of onzekerheid? Leg uit.


C



In deel drie (2002) ligt Mona’s vader op sterven. Voor het eerst praten ze echt met elkaar. 'Bijna doe ik wat ik normaal zou doen, maar dan hap ik naar adem, diep, en ik zeg: "Geen moedige vader, dat misschien niet."' Dat zegt Mona tegen haar vader als hij over zijn vaderschap begint (p. 292).


Vraag 1


Wat zou Mona 'normaal' hebben gedaan/gezegd?


Vraag 2


Beschrijf nog twee gebeurtenissen die in deel drie plaatsvinden die laten zien dat Mona is veranderd.


Vraag 3


Noteer twee karaktereigenschappen die Mona aan het einde van het boek het best omschrijven. Motiveer je keuze.


Vraag 4


Wat zijn de verschillen en/of overeenkomsten tussen de karaktereigenschappen die je net hebt opgeschreven en de karaktereigenschappen die je bij opdracht A, vraag 3, hebt genoteerd?


Vraag 5


Beschrijf de ontwikkeling die Mona gedurende haar leven doormaakt in één zin. Doe het zo: Mona ontwikkelt zich van een ........ meisje dat ........., tot een ......... vrouw die ......... .