Niemand in de stad: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Stijl

Titel Niemand in de stad
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Stijl
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus stijl
Je leert reflecteren op de stijl van een roman
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 Juryrapport Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2013, op: leesplein.nl
Bron 2 Marja Pruis, 'Staat je goed', op: athenaeum.nl
Bron 3 Mark Koster en Aaron Mirck, 'De kinderen van Kluun', op: cult.thepostonline.nl
Downloads Niemand in de stad_N4/1_Vlaar (61 kb)

Vraag 1

Kies uit het volgende rijtje zes tot acht kenmerken die jij het meest vindt passen bij de stijl van Niemand in de stad:
vlot - origineel - moeilijk - gevoelig - meeslepend - beeldend - grof - sfeervol - eigentijds - puberaal - functioneel - clichématig - modern - passend - mannelijk - persoonlijk - subtiel - raak - taai - saai - enthousiast - shockerend - plat - rijk - knap - broeierig - humoristisch - intellectueel - ernstig - beheerst - anders, namelijk ….


Vraag 2

Sommige begrippen uit het rijtje hierboven komen ook voor in het juryrapport van de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2013 (te vinden via bron 1): 'De knap getroffen studentensubcultuur, de perfect beheerste stijl, Huffs verteldrift, zijn humor, de broeierige erotiek, de kwetsbaarheid van zijn personages, de muziek, de precair uitgewerkte groei naar volwassenheid, het groots opgezette drama ‒ dat alles maakt Niemand in de stad tot een ultiem jongerenboek.'

Vraag A:
Als jij ook in die jury had gezeten, wat zou jij dan schrappen uit deze zin, en waarom?

Vraag B:
En wat ontbreekt er volgens jou in deze beoordeling wat er wél in had gemoeten?


Vraag 3

Lees Marja Pruis' bespreking van Niemand in de stad (bron 2) en zet haar opmerkingen over de stijl van deze roman puntsgewijs onder elkaar. Noteer achter elk punt wat jouw mening daarover is.


Vraag 4

Doe hetzelfde met de bespreking van Maria Vlaar (onder Downloads).


Vraag 5

Recensenten reageren blijkbaar heel uiteenlopend op de stijl van Niemand in de stad.
'Kan iemand die jonge jongens en meisjes een keer leren écht te schrijven?' is de wanhoopskreet van Arie Storm (Het Parool, 18 januari 2012). Hij vraagt zich zelfs af of Philip Huff zelf wel lol heeft gehad bij het schrijven. En het verhaal kon hem ook al niet boeien, 'maar het ligt niet aan het verhaal. Als er geen leven in de stijl zit, doet dat er zelfs niet toe. Want dan komt het toch al niet meer goed.'

Aan de andere kant oordeelt Koen Eykhout (De Limburger, 28 februari 2012): 'Eindelijk lees je ook weer eens goede seks in een boek, geen porno of zo, verre van, maar gewoon goede seks. Voorop staat echter dat Niemand in de stad een geweldig rijke roman is die je blij maakt vanwege de zoveelste jonge gast (27!) die schrijft als een jonge god.'

Vraag A:
Met wie van de twee ben jij het meest eens? Leg uit.

Vraag B:
Beide recensenten leggen een link met de leeftijd van de schrijver. Vind jij dat een jonge schrijver anders beoordeeld moet worden dan een oudere schrijver? Waarom wel/niet?

Vraag C (Extra):
Lees de reportage 'De kinderen van Kluun' (bron 3), over een voorleesmiddag van jonge schrijftalenten van uitgeverij Lebowski; je komt Philip Huff daar trouwens ook nog even tegen. Welke indruk wekt deze tekst over de kwaliteiten van jonge schrijvers? In hoeverre komt dat overeen met hoe jij over Philip Huff als schrijver denkt?