Wij zijn licht: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Woongroep

Titel Wij zijn licht
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 2 | Woongroep
Studielast 1,5 uur
Werkvorm Individueel
Focus Personages
Je leert de relaties tussen personages en hun rollen in kaart brengen.
Gemaakt door Janneke Blok
Bron Sociogram

Bekijk bijlage 1. Je gaat een sociogram maken om meer zicht te krijgen op de relaties en rollen binnen de woongroep ‘Klank en Liefde’ en hoe het zo ontzettend fout heeft kunnen gaan.

A

  1. Pak een A3-papier en noteer daarop de namen van de vier bewoners van woongroep 'Klank en Liefde'. Denk goed na over waar je wie op het papier noteert; dit moet hun onderlinge relaties duidelijk maken.
    Zet je een van de bewoners misschien in het midden van de rest, of zet je ze juist allemaal naast of in een bepaalde volgorde onder elkaar, dicht bij of juist ver weg van elkaar?
  2. Schrijf nu onder alle vier de hoofdpersonen kort op wat je over hen te weten bent gekomen. Hoe zien ze eruit, wat is hun karakter, hoe zijn ze bij de woongroep terecht gekomen?
  3. Noteer nu ook de namen van belangrijke personages buiten de woongroep op het A3-papier. Maak hun relatie ten opzichte van de leden van de woongroep duidelijk door de plaats die je ze op het papier geeft en verbindingslijnen. 
  4. Schrijf tot slot kort onder de personages van vraag A3 op wat je over hen te weten bent gekomen. Hoe zien ze eruit, wat is hun karakter, wat weten of denken ze over de woongroep? 


B

De schrijfster van Wij zijn licht, Gerda Blees, heeft zelf jarenlang in woongroepen gewoond en zegt daarover in een interview (Trouw, 27-04-2020): ‘Het ideaal van de meeste woongroepen is dat iedereen evenveel inbreng heeft. Maar in de praktijk is dat niet helemaal zo. Veel beslissingen worden genomen in vergaderingen. Als je verbaal sterk bent, heb je automatisch meer macht. Je ziet altijd dominante en minder dominante types.’

  1. Kijk nog eens naar het sociogram dat je bij A hebt gemaakt. Hoe zit dit bij de woongroep ‘Klank en Liefde’? Welke rol vervullen de vier bewoners in de groep? Is die gelijkwaardig?

    In hetzelfde interview zegt Blees: ‘Ik ben zelf boeddhist, maar ik zou niet graag in een woongroep met alleen boeddhisten zitten. Een gedeelde ideologie of religie leidt denk ik sneller tot blinde vlekken.’
  2. Leg in je eigen woorden uit wat Blees hiermee bedoelt. Vraag eventueel iemand om hulp.
  3. Hoe zit dit bij ‘Klank en Liefde’? Lijken de bewoners misschien te veel op elkaar? Waarin?
  4. Leg uit dat de rollen in de groep aan het einde van het boek aan het verschuiven zijn. Hoe komt dat? Welke andere personages spelen daarin een rol? (200 woorden)