Wij zijn licht: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Poëtica

Titel Wij zijn licht
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Poëtica
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Literatuuropvattingen
Je leert jezelf als lezer beter kennen door kennis te maken met verschillende literatuuropvattingen en functies van literatuur.
Gemaakt door Janneke Blok
Bron Bron 1

A

Wat zijn voor jou redenen om een boek te lezen? Wat verwacht je dat een boek jou als lezer brengt? Verschilt dat ook nog wel eens, bv. afhankelijk van je stemming?
Wat was voor jou de reden om Wij zijn licht te gaan lezen?


B

In hoofdstuk 17 van Wij zijn licht (p. 144) neemt een wel heel bijzondere vertelinstantie het woord: het verhaal zelf. Daarin wordt niet alleen de schrijver streng toegesproken, maar ook jij als lezer.
Herlees dit hoofdstuk en beantwoord dan de volgende vragen.

  1. Waar moet volgens het verhaal zelf een ‘goed verhaal’ aan voldoen? Wat voor soort verhaalgenre is dit?
  2. Wat voor soort lezer heeft het verhaal voor ogen? Wat zijn redenen voor deze ‘denkbeeldige lezer’ om een boek te lezen? Herken jij jezelf in dit type lezer?
  3. Bestudeer bron 1 en lees de literaire theorie (onderaan deze opdracht).
    Welke van de vier genoemde functies van literatuur en literatuuropvattingen herken je in je antwoorden op vraag B1 en B2? Zijn er misschien nog opvattingen of functies die niet in de bron worden genoemd, maar die jij wel hebt opgeschreven?
  4. Welke opvattingen en functies zie je terug in Wij zijn licht als geheel? Geef concrete voorbeelden uit de tekst om je antwoord te onderbouwen.
  5. Kun je tot slot ook een reden / opvatting / functie bedenken van het hoofdstuk geschreven vanuit het verhaal zelf?  


C

Schrijf een kort persoonlijk oordeel over de roman Wij zijn licht (350 woorden). Daarin moet duidelijk jouw literatuuropvatting / wat jij verwacht van een ‘goed boek’ naar voren komen. 
 

Literaire theorie 

De volgende vier categorieën literatuuropvattingen maken het mogelijk de opvatting van een auteur globaal te typeren. Er kan natuurlijk ook sprake zijn een combinatie van verschillende opvattingen.

  1. Autonomische literatuuropvatting: het literaire kunstwerk zelf staat centraal. Het beoogt niet op de eerste plaats de gedachten en gevoelens van de auteur te uiten, in dienst van het publiek te staan of te verwijzen naar de buitentekstuele werkelijkheid.
  2. Expressieve literatuuropvatting: de auteur staat centraal. Het werk ontleent zijn betekenis vooral aan de persoonlijkheid van de auteur die eruit spreekt.
  3. Pragmatische literatuuropvatting: de lezer staat centraal. Het voornaamste doel van het literaire werk is effecten bij de lezer teweegbrengen, zoals gevoelens oproepen of de lezer kritisch laten nadenken over kwesties die in het verhaal aan de orde worden gesteld.
  4. Mimetische literatuuropvatting: centraal staat de relatie tussen het literaire werk en de buitentekstuele werkelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan op waarheid gebaseerde verhalen over de oorlog.