Alles wat er was: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Kwesties: zin van het leven

Deze opdracht kun je prima alleen maken, maar als je samenwerkt met iemand anders, kun je overleggen en daar kom je vaak verder mee. Als je samenwerkt, maak je alle vragen en opdrachten samen; je mag de opdrachten niet verdelen.

Titel Alles wat er was
Niveau boek 4
Opdracht niveau 4 | Kwesties: zin van het leven
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel of tweetal
Focus kwesties
Je leert reflecteren op een kwestie die het verhaal aan de orde stelt.
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron Bron 1

A

  1. Merel vertelt geregeld over hoe haar oude leven eruitzag.
    a. Noteer drie dingen waar zij veel aandacht aan besteedt.
    b. Welke rol speelden die dingen in haar leven?
    Kies uit:
        A Aan die dingen besteedde Merel de meeste tijd.
        B Die dingen gaven zin aan Merels oude leven.
        C Die dingen hoorden heel erg bij haar oude leven.
        D Die dingen maakten Merel gelukkig.
        E Die dingen waren er nu eenmaal; die hoorden bij Merels oude leven.
  2. Dag 72 (p. 196): Merel schrijft 'Even leek het me de beste ruil ooit.'
    a. Welke ruil?
    b. Waarom lijkt dat Merel een goede ruil?
  3. Hoe kijkt Merel aan tegen haar oude leven?
    A Ze vond het geweldig en vervullend.
    B Ze constateert dat het eigenlijk nogal leeg was.
    C Ze vond haar leven wel okay, maar sommige dingen konden wel beter.
    D Dat kun je niet opmaken uit wat ze schrijft.


B

Noteer voor alle bijfiguren wat hem/haar op de been houdt na de knal. Je mag per personages meerdere antwoorden kiezen. Licht je antwoorden toe. Noteer je antwoorden in onderstaande tabel.
Kies uit:
A de zorg voor een kind
B de zorg voor een andere volwassene
C van iemand houden
D het streven zijn/haar waardigheid te behouden
E iets anders, namelijk …

 

Personage Blijft op de been door... Toelichting
Lotteke
Joeri
Natalie
Kaspar
Barry
Kaylem
Leo

 

C

  1. Wat houdt Merel op de been, denk je? Geef een genuanceerd antwoord in ongeveer 50 woorden.
  2. Lees bron 1. Citeer de zin waarin Hanna Bervoets zelf een antwoord geeft op deze vraag.
  3. Leg uit waarom Merel doet wat ze doet. Betrek in je antwoord je antwoorden bij A. Gebruik ongeveer 100 woorden.