Boven is het stil: Opdracht
Opdracht niveau 3 | Personages
Lees deze opdracht goed door voordat je het boek gaat lezen.
Titel | Boven is het stil |
---|---|
Niveau boek | niveau 4 |
Opdracht | niveau 3 | Personages |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | personages |
Je leert | de veranderende verhouding tussen personages in kaart brengen |
Gemaakt door | Cilla Geurtsen |
A
Vraag 1
Schrijf drie namen op van kinderen met wie je op de basisschool heel erg goed bevriend was.
Vraag 2
Ben je met al deze mensen nog steeds goede vrienden of is er wat veranderd? Gebruik maximaal 100 woorden voor je antwoord.
B
De verhoudingen tussen de personages in het boek veranderen in de loop van de jaren nogal. Bij deze opdracht breng je die verandering in kaart. Vul onderstaande tabel in. De personages waar je je op moet richten zijn al ingevuld. Werk eerst uit hoe de verhouding tussen de personages is. Zoek daar vervolgens een passend citaat bij. Probeer citaten te vinden die precies aangeven hoe de verhouding in elkaar zit.
Kinderjaren | Puberteit | Na de dood van Henk | |
---|---|---|---|
Helmer-vader | De verhouding tussen Helmer en zijn vader was ... | ||
Citaat uit boek | |||
Helmer-moeder | |||
Citaat uit boek | |||
Helmer-Henk | |||
Citaat uit boek |
C
Vraag 1
Aan het begin van het boek doet Helmer zijn vader naar boven. Helmer houdt dat min of meer geheim voor zijn omgeving. Hij zegt dat zijn vader ziek is. Stel je voor dat hij niet geheim had gehouden dat hij zijn vader naar boven heeft gedaan. Wat zou hij dan als reden opgegeven hebben? Wat zou dat betekend hebben voor het verhaal? Gebruik voor je antwoord minimaal 100 woorden.
Vraag 2
Aan het eind van het boek overlijdt de vader van Helmer. Staan vader en zoon nog steeds zo ver uit elkaar als aan het begin van het boek? Werk je antwoord uit met behulp van citaten uit het boek. Gebruik minimaal 150 woorden.