De donkere kamer van Damokles: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Dubbelgangermotief

In de onderstaande tekst (Literaire theorie) gaat Frans Jansen in op het dubbelgangermotief in De donkere kamer van Damokles.
Bij de nummers in die tekst horen vragen/opdrachten. Deze zijn bedoeld als uitnodiging tot beschouwing. Probeer dus niet 'het' juiste antwoord te geven, maar gebruik deze vragen als aanleiding om nieuwe ontdekkingen over De donkere kamer van Damokles te doen.

Titel De donkere kamer van Damokles
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Dubbelgangermotief
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel of als tweetal
Focus dubbelgangermotief
Je leert motieven duiden met behulp van bronnen.
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron 1 dbnl.org | 'Psychologische roman'
Bron 2 Wikipedia | 'Oedipus'

A


Het kan raadzaam zijn om bronnen te raadplegen (zie Bronnen).


Vraag 1


Bespreek het Oedipusmotief in De donkere kamer van Damokles.   


Vraag 2


Bespreek het voorkomen van de dubbelganger als psychologisch-psychiatrisch geval in De donkere kamer van Damokles.   


Vraag 3


Wat maakt De donkere kamer van Damokles wel/niet tot een psychologische roman?   


Vraag 4


Bespreek het voorkomen van spiegels in de roman. Probeer het spiegelmotief te duiden.   


Vraag 5


Op welk moment in het verhaal verdwijnt de dubbelganger? Hoe vergaat het Osewoudt nadien? Hoe verklaar je de teloorgang van Osewoudt na het verdwijnen van de dubbelganger?   


Vraag 6


De onmogelijkheid om elkaar werkelijk te kennen, is een belangrijk thema in het oeuvre van Hermans. Waaruit blijkt dat in De donkere kamer van Damokles?


B


Tot besluit:


Vraag 1


Welke nieuwe inzichten heeft het nadenken over deze kwesties jou opgeleverd?   


Vraag 2


Wat vind je van dergelijk 'gepuzzel' op een roman? Ervaar je dat als een verdieping van je leeservaring? Of doet het daar juist afbreuk aan? Licht je antwoord toe.



(Literaire)theorie 

Het dubbelgangermotief

In De donkere kamer van Damokles komen enkele, uit de wereldliteratuur bekende, motieven voor. Het Oedipusmotief [1] is al genoemd. Veel belangrijker is het dubbelgangermotief. De dubbelganger heeft drie aspecten. Hij is een literair motief; daarnaast is hij een psychologisch-psychiatrisch geval [2]; ten slotte komt de dubbelganger ook als feit in de werkelijkheid voor, met name in de werkelijkheid waarop De donkere kamer van Damokles gebaseerd is: de wereld van verzet, spionage en illegaliteit in de Tweede Wereldoorlog. Het laatste aspect zal hieronder in hoofdstuk 9 (zie met name p. 58-59) besproken worden. De beide andere aspecten kunnen moeilijk gescheiden gezien worden: boeken als De donkere kamer van Damokles beschrijven psychologische situaties, al zijn zij daarom nog geen psychologische romans [3].
In deze roman treffen we een sterke uiterlijke gelijkenis aan tussen Osewoudt en Dorbeck, zelfs de namen hebben iets met elkaar gemeen (namelijk een niet-hoorbare verdubbeling van de medeklinker aan het eind: ck, dt (p. 24));
alleen de haarkleur verschilt. De lezer moet concluderen dat het verschil tussen de vrouwelijke gelaatstrekken van Osewoudt en de sterk mannelijke van Dorbeck, enerzijds op kleine accentverschuivingen en anderzijds op overdrijving door Osewoudt en door anderen moeten berusten. Herhaalde malen komt in het boek de spiegel voor [4]. Wanneer Osewoudt Dorbeck voor het eerst ontmoet, denkt hij: 'Nog nooit hadden ogen hem aangekeken op zo'n manier, behalve als hij zichzelf in de spiegel zag', en Ria zegt: 'Hij leek precies op jou, zoals een negatief van een foto lijkt op een positief.' (p. 25) Heel belangrijk is het moment waarop Osewoudt zichzelf, nadat zijn blonde haar zwart is geverfd, in de spiegel ziet: 'Ineens zag hij het: Dorbeck! Niet te onderscheiden van Dorbeck was hij!' (p. 91) Daarnaast is het moment van belang waarop Osewoudt zichzelf met zijn dubbelganger in de spiegel fotografeert: 'Het leek werkelijk of dezelfde man daar stond tweemaal, een keer in vermomming. [...] Osewoudt hield de sluiter ingedrukt met een gevoel van extase: hij dacht: nu ben ik eindelijk compleet, al is het maar op een foto.' (p. 270)
Zoals hierboven (p. 28-29) al gezegd is, vertegenwoordigt de dubbelganger Dorbeck een deel van Osewoudts persoon, een complex van onbewuste wensen. Dorbeck symboliseert de verborgen actieve en agressieve kanten van de passieve Osewoudt, hij is degene die de laatste graag zou willen zijn. Het dubbelgangermotief in deze roman heeft dan een dubbele functie. De uiterlijke gelijkenis verklaart Osewoudts houding ten opzichte van Dorbeck: 'Zoals deze man is, zo had ik moeten zijn.' (p. 216) Het dubbelgangerschap maakt het aannemelijk dat Dorbeck Osewoudts superego kan representeren, een ideaal-ik dat door de sigarenwinkelier blindelings gevolgd wordt. Als de dubbelganger verdwijnt, blijkt Osewoudts actieve leven geen betekenis meer te hebben [5].
Een tweede functie van het dubbelgangermotief in deze roman ligt in zijn betekenis als element tot verwarring, tot verduistering van de werkelijkheid, en als aantasting van het menselijk kenvermogen; zo is hij een bijdrage tot de demonstratie van de onkenbare chaos van Osewoudts bestaan [6].

Bron: Frans A. Jansen, Over De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1983