De kleine Johannes: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Ontstaangeschiedenis

  

Titel De kleine Johannes
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Ontstaansgeschiedenis
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus ontstaansgeschiedenis
Je leert een verhaal analyseren vanuit de ontstaansgeschiedenis.
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron 1 kb.nl | over Frederik van Eeden
Bron 2 frederikvaneedengenootschap.nl | 'Chronologie van leven en werk'

Waarschijnlijk heb je geleerd dat het niet zozeer belangrijk is wat de auteur heeft bedoeld, maar welke betekenis jij en andere lezers aan een verhaal toekennen. Toch kan het in sommige gevallen interessant zijn om te weten hoe een verhaal is ontstaan. De kleine Johannes is zo'n geval. Door je te verdiepen in de ontstaansgeschiedenis van De kleine Johannes ontdek je misschien aspecten van het verhaal die je anders over het hoofd zou hebben gezien.

  1. Lees de tekst onder Literatuurgeschiedenis en herlees de eerste twee zinnen en de laatste zin van De kleine Johannes. Op welk moment in het leven van Van Eeden duidt de laatste zin van de roman volgens jou?
  2. De kleine Johannes verbeeldt de verschillende levensfasen van Van Eeden. Vul de eerste drie kolommen van de tabel in. In kolom 1 geef je een heel beknopte omschrijving (je mag zelfs steekwoorden gebruiken) van elke fase. In kolom 2 noteer je met welke personages en gebeurtenissen in De kleine Johannes de verschillende fasen corresponderen. In de derde kolom noteer je enkele gegevens uit het leven van Van Eeden.
    N.B. Als je moeite hebt met kolom 1, kun je internet raadplegen. Zoek op 'de kleine johannes' en 'levensfasen'. Voor kolom 3 raadpleeg je de bronnen.
  3. Welk van de beschreven fasen heb jij zelf ook doorgemaakt? Noteer in kolom 4 van de tabel bij elke fase die je herkent enkele belangrijke gebeurtenissen die je je herinnert uit deze fase.
  4. Van Eeden constateert aan het einde van de roman dat het leven van Johannes vanaf nu niet meer op een sprookje zal lijken. Een kritische lezer zou kunnen opmerken dat er al veel eerder een einde aan het sprookje is gekomen. Op welk moment is dat volgens jou gebeurd? Herken je dit moment uit je eigen leven? Ben jij ook op enig moment uit een 'sprookje' ontwaakt en in de echte wereld terechtgekomen? Zo ja, beschrijf dit moment.
  5. Vind jij de ontwikkeling die Van Eeden in De kleine Johannes beschrijft representatief? Denk jij, met andere woorden, dat Van Eeden een ontwikkeling beschrijft die elk mens doormaakt? Licht je antwoord toe.
  6. Aan het begin van deze opdracht schreven we: 'Door je te verdiepen in de ontstaansgeschiedenis van De kleine Johannes ontdek je misschien aspecten van het verhaal die je anders over het hoofd zou hebben gezien.' Is dat gebeurd? Licht je antwoord toe.
Tabel


Literatuurgeschiedenis

Toen Frederik van Eeden in 1884 begon met het schrijven van De kleine Johannes, was hij 24 jaar oud. Hij studeerde voor arts en stond op het punt zijn artsexamen af te leggen. Bovendien zou hij binnen afzienbare tijd gaan trouwen. In die periode voelde hij de behoefte om zijn geestelijke ontwikkeling in literaire vorm vast te leggen: 'Van Eeden heeft zijn leven lang de behoefte gehad tussentijds de balans op te maken, waarbij hij naging hoe ver hij gevorderd was op de lange weg van zelfkennis en morele voortreffelijkheid.'
Op 13 februari 1884 moest Van Eeden een sectie (lijkschouwing) bijwonen. Hij zag daar tegenop, niet vanwege de sectie, maar omdat hij in de stad onder de mensen moest komen, 'ellendige, vervelende collegeploerten, bijeengehoopt in een kille donkere zaal.' Dit vooruitzicht stond in schril contrast met wat hij even daarvoor op zijn studentenkamer had ervaren, waar hij zich koesterde in het licht en de warmte van de zon, uitzicht had op de iepenbomen die al hun eerste knoppen toonden en de Amstel die het zonlicht weerkaatste en een lichtvlek op het plafond vormde.
Van Eedens biograaf, Jan Fontijn, veronderstelt dat het deze tegenstelling (licht/donker, koud/warm, buiten/binnen, stad/natuur) is geweest die de eerste aanzet vormde tot het sprookje De kleine Johannes.
In augustus 1884, hij is inmiddels begonnen met schrijven, schrijft Van Eeden in een brief aan zijn vriend en medeschrijver Albert Verwey: 'Het is een fantastisch verhaal - het wordt misschien wel gerekt en wil wat te veel omvatten. Maar voor mij heeft het veel waarde - er zit een groot stuk van mijn ziel in.'
[Naar: Jan Fontijn, 'Nawoord' bij De kleine Johannes, Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 1999, p. 155-160]