De pelikaan: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Perspectief

Titel De pelikaan
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Perspectief
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus perspectief
Je leert welke mogelijkheden een schrijver heeft door het perspectief van een alwetende verteller te kiezen.
Gemaakt door Jan Erik Grezel
Bron Bron 1

In deze opdracht let je speciaal op het vertelstandpunt in De pelikaan.
Lees bron 1 over ‘Perspectief’.


  1. Herlees de eerste zes pagina’s van het boek. Waaruit blijkt dat hier een alwetende verteller aan het woord is?
  2. Van welk soort auctoriale verteller is er sprake in de roman?
  3. Wat voor effect heeft deze manier van vertellen op jou als lezer? Denk daarbij aan
    - de afstand tussen jou als lezer en de personages in het verhaal;
    - begrip van de motieven die de verschillende personages hebben voor hun handelen;
    - het beeld dat je krijgt van de wereld in ‘het kleine stadje aan de Adriatische kust’;
    - …


B

  1. Ligt het voor de hand dat de schrijver voor dit vertelstandpunt heeft gekozen? Leg je antwoord uit.
  2. Wat zou er principieel aan de roman veranderen als hij voor een enkelvoudig personaal perspectief had gekozen?
  3. Welke personages zouden in aanmerking komen om het verhaal te vertellen vanuit hun gezichtspunt? Leg uit.
  4. Zou een afwisseling van ‘personaal’ en ‘auctoriaal’ ook mogelijk geweest zijn binnen het verhaal? Leg je antwoord uit.


C

  1. In het boek komt één passage voor die qua perspectief afwijkend is. Welk stukje is dat?
  2. Wat kan voor de schrijver de reden geweest zijn om deze ‘truc’ toe te passen?


D

Stel je voor dat er een passage is waarin het perspectief bij een van de pelikanen ligt. Kies zelf een passage van ongeveer twee pagina’s. (Be)schrijf dat fragment nu vanuit de pelikaan, die daarin als ik-verteller optreedt.