De verdronkene: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Intertekstualiteit

Titel De verdronkene
Niveau boek 4
Opdracht niveau 4 | Intertekstualiteit
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus intertekstualiteit
Je leert intertekstualiteit herkennen en interpreteren.
Gemaakt door Marie-José Mulders
Bron 1 literatuurgeschiedenis.nl | 'Beatrijs'
Bron 2 nl.wikipedia.org | 'Circe'
Bron 3 statenvertaling.nl | 'Marcus 14'
Bron 4 liedjesland.com | 'Alles in de wind'
Bron 5 nl.wikipedia.org | 'Obool'

A

Bestudeer de Literaire theorie. Noteer in je eigen woorden wat intertekstualiteit is.

B

In De verdronkene komen verwijzingen voor naar diverse andere verhalen:

  1. Beatrijs
  2. Kirke (of Circe) (Odysseus)
  3. Het laatste avondmaal
  4. Het kinderliedje 'Alles in de wind'

Lees bron 1 tot en met 5. Zoek in De verdronkene de fragmenten waarop deze teksten betrekking hebben en beantwoord voor ieder fragment de volgende vragen:

Vraag 1

Wat is het belang van de verwijzing voor het verhaal van De verdronkene?

Vraag 2

Wat vind je van de verwijzing? Vind je de verwijzing goed, overbodig, vergezocht, mooi of iets anders? Licht je antwoord toe.

Vraag 3

Behalve de symboliek achter deze bovengenoemde teksten, kun je in dit boek nog veel meer symboliek vinden. Max Pam gaf in zijn recensie in HP/De Tijd (22 april 2005) dan ook de titel 'De verdronken symboliek'. Daarmee geeft hij aan dat er naar zijn mening te veel symboliek in De verdronkene voorkomt. Heb jij dit ook zo ervaren? Leg je antwoord uit.